Welkom op de site van Economie Leer Kracht.
Hier vind je GRATIS hulp bij economie van VMBO tot HBO. Van docenten voor studenten en docenten.

Leermateriaal

Naamloze Vennootschap (NV)

Juridische rechtsvorm/ ondernemingsvorm die eigen rechtspersoonlijkheid heeft en waarvan het eigen vermogen is opgebouwd uit aandelen die in handen zijn van de vennoten (daarom heten die aandeelhouders). De aandeelhouders kunnen voor niet meer dan hun aandeel in het eigen vermogen van de vennootschap aansprakelijk gesteld worden voor de financiële verplichtingen van de onderneming. De aandelen van een NV zijn gestandaardiseerd in omvang en gesteld aan ‘toonder’ (dus degene die ze tonen kan, wordt als aandeelhouder aangemerkt). Zodoende zijn zij vrij verhandelbaar op de effectenbeurs. Dit in tegenstelling tot de BV waar de aandelen op naam staan, zodat ze niet vrij verhandelbaar zijn.
zie ook uitleg ondernemingsvormen.


Nacalculatorisch

Calculaties (dus berekeningen) die plaatsvinden nadat de goederen verkocht zijn. Bijjvoorbeeld een berekening van de winst die men behaald heeft. Het zijn dus berekeningen achteraf, waarvan meestal vooraf (voorcalculatorisch) een schatting is gemaakt.


Natuurlijk persoon

Iemand die in levende lijve aansprakelijk is, als tegenhanger voor een rechtspersoon die als instantie aansprakelijk is. {recht}


Nederlands Instituut Van Registeraccountants
Het NIVRA is de organisatie van Register Accountants die er op is gericht om een hoge kwaliteit van controle en verslaggeving te bevorderen, ingebed in een goede governance en ten behoeve van het maatschappelijk verkeer. Dit kan alleen indien de integriteit, de objectiviteit en de deskundigheid van het accountantsberoep volstrekt gewaarborgd zijn. website van het NIVRA.


Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten

De NOvAA bevordert een goede beroepsuitoefening en behartigt het publiek belang van het beroep van Accountant Administratieconsulent. Door de invulling van de wettelijke taken schept de NOvAA de voorwaarden die de kwaliteit van de beroepsuitoefening waarborgen en bevorderen. Klik hier voor de website van het NOvAA.


Netto-omzet

Omzet exclusief (zonder) BTW en na aftrek van eventuele kortingen [euro/periode] {Externe Verslaggeving, zie ook: model E en model F }.


Netto-omzetresultaat

Het saldo van het bruto-omzetresultaat en de som der kosten. Een tussenresultaat om vanuit de netto-omzet in een paar stappen het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening te berekenen [euro/periode] {Externe Verslaggeving, zie model F }.


Nettoresultaat

Winst als je van de omzet alle kosten afhaalt. Winst (resultaat) behaald in een dienstverlenend bedrijf (bijv. effectenhandelaar) berekend door alle bedrijfskosten (inclusief interestkosten) in mindering te brengen op het brutobedrijfsresultaat [euro/jaar] {Interne Verslaggeving en Financiering}. Equivalent voor nettowinst in een handelsonderneming.
Idem, maar dan exclusief interestkosten [euro/jaar] {Externe Verslaggeving en Financiering}. Vergelijk dit met bedrijfsresultaat.
Synoniem: nettowinst

Netto-vermogenswaarde
De waardering van de activa en de passiva van een deelneming in een andere onderneming overeenkomstig de grondslagen die de onderneming hanteert voor haar eigen activa en passiva [euro] {Externe Verslaggeving}. Dit leidt doorgaans tot een verschil op basis van de verwervingsprijs van de aandelen, alsmede van de beurswaarde en de intrinsieke waarde. Ook de rentabiliteitswaarde kan een andere schatting van de waarde opleveren.

Binnen de bepalingen van IFRS (International Financial Reporting Standards) is inmiddels het begrip reële waarde (fair value) ingevoerd als een betere manier om de actuele waarde van activa vast te stellen. De fair value is dan gelijk aan de netto-vermogenswaarde plus de goodwill die het bedrijf betaalt om de klandizie over te nemen.
Fair value is de grondslag waarop alle activa volgens de nieuwe richtlijnen moeten worden gewaardeerd {Externe Verlaggeving}.


Netto-werkkapitaal
Vlottende activa (inclusief de liquide middelen) minus de korte schulden {financiering}
Vaak gebruikt om de liquiditeit te kunnen beoordelen.
zie uitleg kengetallen liquiditeit.


Nettowinst
Algemene definitie:
Bedrag dat aan de onderneming onttrokken kan worden zonder de continuïteit in gevaar te brengen.
Voor de berekening van de omvang van de nettowinst zijn diverse operationele definities in gebruik.

Ex ante: voordat is vastgesteld of het resultaat positief of negatief is:
Brutowinst -/- bedrijfskosten voor aftrek van belastingen [euro/periode] {Interne Verslaggeving van een handelsonderneming}. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl.
Omzet -/- kosten van de afzet voor aftrek van belastingen [euro/periode] {Interne Verslaggeving van een productiebedrijf}.

Ex post: nadat is vastgesteld dat er een positief resultaat is:
Brutowinst -/- bedrijfskosten voor aftrek van belastingen [euro/periode] {Interne Verslaggeving van een handelsonderneming}. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl.
Omzet -/- kosten van de afzet voor aftrek van belastingen [euro/periode] {Interne Verslaggeving van een productiebedrijf}.
Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening -/- vennootschapsbelasting [euro/periode] {Externe Verslaggeving}. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl. Resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening -/- vennootschapsbelasting + incidentele resultaten [euro/periode] {Externe Verslaggeving}.

Misconceptie: nettowinstopslag per eenheid product [euro/stuk].
Misconceptie: omzet; van de omzet moeten de kosten nog af.


Nettowinstopslag

Bedrag dat een handelsonderneming optelt bij de kostprijs van de handelsproducten zodat er een marge ontstaat om een nettowinst te behalen [euro/stuk] {Kostencalculatie}.


Niche (Aglicisme)
In het Nederlands nis in de betekenis van klein specifiek deel van de markt waar de onderneming zich op kan richten.
Bijvoorbeeld: Koi karpers (groot)handel of Sennheizer met professionele microfoons en koptelefoons. {marketing)
Synoniem: geconcentreerde marketing.

Nominale waarde
Waarde die op een aandeel of obligatie staat vermeld. Het is het bedrag waarvoor deze stukken in de boekhouding van de onderneming zijn opgenomen.


Nominalisme
Een waarderingstheorie is nominalistisch als zij ervan uit gaat dat elke toename van het eigen vermogen als winst aangemerkt moet worden. Bijvoorbeeld de belasting hanteert deze visie ten principale. Daarmee worden de gevolgen van inflatie buiten beschouwing gelaten. Dit staat tegenover het substantialisme dat ervan uit gaat dat de onderneming pas winst maakt nadat zij fysiek in waarde gelijk is gebleven. Dan moet op een of andere manier de inflatie voor het hele vermogen gecompenseerd zijn voordat er sprake is van winst. Een tussenvorm is die waarbij op basis van het algemeen prijsindexcijfer een compensatie wordt berekend over het eigen vermogen om de koopkracht van het eigen vermogen te handhaven.
zie ook uitleg waarderingsstelsels

Non Profit (organisatie) (Anglicisme)
Een organisatie die niet naar winst streeft.
Eigenlijk moet het not-for-profit zijn, want ook een overheidsdienst moet zo veel mogelijk de kosten terugverdienen, maar het maken van winst is niet het streven.

Non-tarifaire handelsbelemmeringen
Handelsbarrieres/belemmering anders dan door extra belastingen en heffingen, bijvoorbeeld door extra kwaliteitseisen (destijds bij bier naar Duitsland) of langdurige douanecontrole .
 {exportmanagement, algemene economie}

Numerieke distributie
In hoeveel procent van de in aanmerking komende winkels is het merk verkrijgbaar{marketing}
Synoniem: Distributiespreiding), afzetspreiding
zie ook distributiekengetallen.
zie ook basisboek marketing hoofdstuk 18.3.

Afkortingen:


NEN: Nederlandse Normalisatie Intituut (Afkorting)
Kwaliteits “ norm “instituut voor Nederland {marketing}
Misconceptie: ISO is internationaal kwaliteitsinstituut

NIVRA: (Afkorting)
 Nederlands Instituut Van Registeraccountants (RA). Klik hier voor de website van het NIVRA.


NOvAA: (Afkorting) 
Nederlandse Orde van Accountants-Administratieconsulenten (AA). Klik hier voor de website van het NOvAA.


NV:(Afkorting)
 Zie bij Naamloze Vennootschap

Obligaties
Certificaten/ schuldbewijzen die aangeven welk bedrag geleend is aan een onderneming. Deze certificaten zijn overdraagbaar zodat degene die het geld heeft uitgeleend aan een onderneming de stukken kan verkopen aan derden. Op het certificaat staat het vaak vaste interestpercentage (couponrente) vermeld en de wijze van aflossen van de lening. Tegenwoordig zijn de obligaties vaak niet langer op papier, maar giraal. De obligatielening wordt opgedeeld in kleine onderdelen vaak per 500 euro omdat meerdere personen wel een klein bedrag, maar niet het totaal bedrag willen lenen aan een onderneming.

Misconceptie: staatobligaties zijn oobligaties uitgegeven door de staat/ overheid. Ook ondernemingen en andere organisaties kunnen obligaties uitgeven.

zie ook uitleg lang vreemd vermogen.

Octrooi
Een recht dat door de overheid is toegekend aan een natuurlijk persoon of een rechtspersoon is toegekend om met uitsluiting van andere personen of rechtspersonen een artikel te maken of te verkopen.
Het recht om een uitvinding op het gebied van de nijverheid te mogen exploiteren. Eventueel kan men dit recht tegen financiële of materiele vergoeding overdragen aan een ander, die daardoor een licentie bemachtigt. Octrooien behoren tot de immateriële vaste activa.

Off- balance (Anglicisme)
Niet op de balans horend, bijvoorbeeld gehuurde objecten {externe verslaggeving}

Omzet
Verkoopwaarde van de afzet ná aftrek van de rabatten: afzet x consumentenverkoopprijs excl. BTW [euro/periode] {Interne Verslaggeving, Externe Verslaggeving en Fiscale Economie} www.bedrijfseconomische-modellen.nl
Synoniem: netto-omzet.
Verkoopwaarde vóór aftrek van de rabatten en kortingen: afzet x adviesprijs excl. BTW {Bedrijfsadministratie}.
Synoniemen: opbrengst verkopen en bruto-omzet.
Verkoopwaarde waarin geabstraheerd is van rabatten, kortingen en BTW {Micro Economie}.
Synoniem: totale opbrengsten ofwel TO.
Misconceptie: afzet.

N.B. Enerzijds gebruiken bedrijfseconomen de term ‘omzet’ in de betekenis van bruto-omzet, zodat inzicht verkregen wordt in de verkoopwaarde en de kortingen die gegeven zijn en anderzijds in de betekenis van netto-omzet, omdat de BTW altijd over de omzet na aftrek van kortingen gaat.


Omzetaandeel:

Welk aandeel heeft merk y in de omzet van de productgroep Y bij de ingeschakelde detaillisten? (wordt ook wel berekend als afzetaandeel).{marketing}
Synoniem: relatieve grootte indicator
zie ook Basisboek Marketing hoofdstuk 18.3

Omzetbelasting
Belasting over de netto-omzet. Het principe is dat een onderneming bij inkoop BTW betaalt en bij verkoop over haar hele netto-omzet BTW in rekening brengt. Vervolgens draagt zij het saldo van deze twee bedragen af aan de overheid.
Misconceptie: belasting over de omzet, want bij omzet gaat het over bruto-omzet, dat wil zeggen de omzet voor aftrek van kortingen.

Omloopsnelheid debiteuren
Hoe vaak gemiddeld genomen de debiteuren het bedrijf betaalt. {financiering}

Te berekenen uit: verkopen op rekening (in een jaar)/ gemiddeld debiteurensaldo (in een jaar)

Voorbeeld:
verkopen op rekening (incl BTW) = €100.000;
gemiddeld debiteurensaldo = €50.000

Begin: €100.000, eind €0 -> gemiddeld debiteurensaldo €50.000
omloopsnelheid = 2; maw er is gemiddeld 2 x €50.000 betaald.

Misconceptie: (gemiddelde) krediettermijn debiteuren. Deze bedraagt 1/2 x 365 dagen is 183 dagen afgerond (half jaar)


Omloopsnelheid crediteuren
Hoe vaak gemiddeld genomen het bedrijf de crediteuren betaalt. {financiering}
Te berekenen uit: Inkopen op rekening (in een jaar)/ gemiddeld crediteurensaldo (in een jaar)

Voorbeeld: inkopen op rekening (incl BTW) = €100.000
gemiddeld crediteurensaldo = €50.000

Begin: €100.000, eind €0 -> gemiddeld crediteurensaldo €50.000
omloopsnelheid = 2 maw er is 2 x €50.000 betaald.

Misconceptie: (gemiddelde) krediettermijn crediteuren. Deze bedraagt 1/2 x 365 dagen is 183 dagen (half jaar)


Omloopsnelheid totaal geïnvesteerd vermogen
Hoe vaak gemiddeld genomen het totale vermogen omgezet wordt in geld. {financiering}

synoniem: omzetsnelheid totaal geinvesteerd vermogen

Te berekenen uit:

Omzet(in een jaar)/ gemiddeld geinvesteerde vermogen (in een jaar)

Voorbeeld: omzet = €100.000
gemiddeld geinvesteerd vermogen = €50.000
omloopsnelheid = 2

Misconceptie: (gemiddelde) opslagduur;Deze bedraagt 1/2 x 365 dagen is 183 dagen (half jaar)


Omloopsnelheid voorraad (omzetsnelheid)

Hoe vaak gemiddeld genomen de voorraad omgezet wordt in geld. {financiering}
synomiem: omzetsnelheid voorraad

Te berekenen uit:

Omzet(in een jaar) in verkoopprijzen/ gemiddeld voorraad in verkoopprijzen (in een jaar)
Omzet(in een jaar) tegen inkoopprijzen (IWO) / gemiddeld voorraad tegen inkoopprijzen (in een jaar)
Omzet(in een jaar) in stuks / gemiddeld voorraad in stuks (in een jaar)

Voorbeeld: omzet tegen verkoopprijzen) = €100.000
gemiddeld voorraad verkoopprijzen = €50.000
omloopsnelheid = 2

Misconceptie: (gemiddelde) opslagduur voorraad; Deze bedraagt 1/2 x 365 dagen is 183 dagen (half jaar)


Onderhandse lening
Lening van de ene particulier aan de andere. NB. In dit geval vallen de banken niet onder de term ‘particulieren’.


Onderliggende waarde

De onderliggende waarde is geen waarde, maar een waardeobject. Het gaat om een waardeobject (aandelen, valuta’s, goud e.d.) dat onderwerp is voor het verwerven van een optie. zie ook uitleg opties.

Onderneming
Instituut/organsiatie met als doel om winst te maken door de uitoefening van een bedrijf.
Activiteit van grote omvang die zekere risico’s met zich draagt.

Ondernemingsraad

Overlegorgaan in een onderneming om de belangen van het personeel te behartigen, althans voor zover het gaat om de invloed van het personeel op de besluitvorming in de onderneming.
Overlegorgaan in een bedrijf (ongeacht of het op een onderneming is) om de belangen van het personeel te behartigen.
Overlegorgaan in een organisatie groter dan 50 personen (ook als het een ministerie of andere niet-bedrijfsmatige organisatie is).

Onkosten
Onkosten zijn geen kosten, maar uitgaven. Het zijn uitgaven door werknemers of particulieren die in principe voor vergoeding in aanmerking komen. De werkgever of de organisatie die de vergoeding zou moeten geven toetst eerst of de uitgaven voldoen aan de regels die zij voor vergoeding hebben geformuleerd.

Onkostenvergoeding
Vergoeding door een werkgever of organisatie van uitgaven die werkelijk gedaan zijn door werknemers of particulieren.
Vooraf vastgesteld bedrag ter compensatie van uitgaven die werknemers of particulieren later zullen gaan doen.

Onroerende goederen

Goederen die niet te verplaatsen zijn zoals gebouwen en grond. Criterium is vaak aard en nagel vast. Een boom is aard vast dus eigenlijk onroerend. {recht}
Landerijen en alles wat daarop gebouwd is alsmede alles wat door de bestemming ervan daaraan gebonden is, zoals machines e.d. Deze kunnen onderdeel vormen van de vaste activa.
Rechten op de landerijen etc. Deze rechten zijn overdraagbaar en daarom behoren zij tot de vlottende activa.
Synoniem: Onroerende zaken.

Ontpotten
Geld dat in een schoenendoos of oude sok of pot is gestopt weer in circulatie brengen {Monetarie Economie}. Tegenhanger van oppotten.

Ontvangsten
Bedrag dat ontvangen moet worden ter afronding van een overeenkomst [euro] {Bedrijfsadministratie} (vormt dan een begrippenpaar met uitgaven).
Misconceptie: bedrag dat ontvangen is ter afronding van een overeenkomst [euro] {Kostencalculatie} (vormt dan een begrippenpaar met betalingen).
Synoniem: inkomsten.

Opbrengst (cq. opbrengsten)
Verkoopprijs van een product of dienst [euro/stuk] {Bedrijfsadministratieen Micro Economie}.
Verkoopwaarde van een hoeveelheid goederen of diensten [euro/periode] {Bedrijfsadministratieen Micro Economie} (vormt een begrippenpaar met kosten).
Restant van de ontvangsten bij een openbare verkoping na aftrek van de benodigde uitgaven {Juridische term}
Restant van een collecte of inzamelingsactie na aftrek van de uitgaven die nodig waren om de opbrengst te realiseren {Niet-commerciële sector}
Misconcepties: winst, nettowinst, brutowinst {Spreektaal}.
Saldo van ontvangsten en uitgaven (die gedaan zijn om die ontvangsten binnen te halen) {Verenigingen en Stichtingen}.

Opbrengst verkopen

Verkoopwaarde voor aftrek van de rabatten: afzet x adviesprijs excl. BTW {Bedrijfsadministratie}.
Synoniemen: omzet {Interne Verslaggeving}, totale opbrengsten {Micro Economie}.


Opbrengstwaarde

Waarde die een kapitaalgoed kan opleveren door verkoop (directe opbrengstwaarde) of gebruik in het productieproces (indirecte opbrengstwaarde). Zodra de directe opbrengstwaarde groter is dan de indirecte opbrengstwaarde is er aanleiding om te overwegen het kapitaalgoed te verkopen. Bij opbrengstwaarde gaat het dus om de prijsontwikkelingen op de verkoopmarkt, terwijl het bij de vervangingswaarde om prijsontwikkelingen op de inkoopmarkt gaat. Bij beide speelt de marktwaarde een rol.

Binnen de bepalingen van IFRS (International Financial Reporting Standards) is inmiddels het begrip reële waarde (fair value) ingevoerd als een betere manier om de actuele waarde van activa vast te stellen. De fair value is gelijk aan de netto-vermogenswaarde van de activa plus de goodwill die het bedrijf betaalt om de klandizie over te nemen.
Fair value is de grondslag waarop alle activa volgens de nieuwe richtlijnen moeten worden gewaardeerd. {Externe Verlaggeving}


Openingskoers

Koers van een aandeel of obligatie aan het begin van de dag op een (virtuele) effectenbeurs.

Operational excellence
Strategie gebaseerd op het leveren van betrouwbare producten en diensten tegen zo laag mogelijke kosten dmv standaardisatie (Treacy en Wiersema) {marketing}

Operationeel resultaat
Bedrijfsresultaat dat voortvloeit uit operationele activiteiten, dus uit het primaire proces [euro/periode] {Externe Verslaggeving}.
Nettowinst met uitsluiting van de buitengewone lasten en buitengewone baten [euro/periode] {Externe Verslaggeving}.
Ebitda: (Earnings Before Interest, Taxes, Depreciation and Amortisation) [euro/periode] {Externe Verslaggeving}.
Resultaat voor aftrek van interest vreemd vermogen, belasting, afschrijving op duurzame activa, afschrijving op goodwill, optiekosten en reorganisatiekosten [euro/periode] {Externe Verslaggeving}.

De term ‘operationeel resultaat’ is zowel in gebruik bij handelsondernemingen als industriële ondernemingen, waarbij de inhoud van de term van betekenis kan verschillen al naar gelang de omstandigheden. Heerlijk zo’n losse term die een bedrijf naar omstandigheden kan invullen, zodat er toch een positief resultaat te melden valt.

Operationele definitie
De wijze waarop de waarde van een grootheid berekend moet worden. Elke grootheid heeft een naam, een waarde en een eenheid. De betekenis van de naam blijkt uit de connotatieve definitie. De omvang van de waarde kan afhangen van de situatie waarin men meet, dus daardoor kunnen er diverse operationele definities zijn die behoren bij dezelfde connotatieve defintie (zie bijv. nettowinst en goodwill)

Opinie (Mening)
Een al dan niet op ware feiten gebaseerd subjectief (=persoonlijk) oordeel van een individu.{marketing}

Opportunity kosten (Anglicisme)
Kosten die gerekend zouden kunnen worden als een goed in een alternatieve situatie zou worden toegepast. Als de kosten voor toepassing in een andere situatie wel bekend zijn, dan kan men die kosten zien als indicatie voor de kosten die aan gebruik van een goed verbonden zijn. {Micro-economie}
Gederfde inkomsten. Inkomsten die je mis loopt doordat je kiest voor een activiteit en daardoor een andere activiteit moet laten lopen. Als een ondernemer voor een soortgelijke inspanning elders een bedrag van € 5000,- per maand zou verdienen, dan zijn die € 5000,- de opportunity kosten voor de arbeid in zijn eigen bedrijf {Micro-economie}.
Let op: Dit begrip is cruciaal om het verschil te begrijpen tussen de bedrijfseconomische winst (beloning aandeelhouders moet nog plaats vinden) en de algemeen economische winst (beloning van arbied en kapitaal is al doorberekend). Alleen het algemeen economische winstbegrip maakt het mogelijk dat er op de lange termijn geen winst is en dat het bedrijf dan toch door kan gaan.

Oppotten
Geld uit circulatie halen door het in een schoenendoos, pot of oude sok te stoppen {Monetaire Economie} . Tegenhanger van ontpotten en tegenhanger van sparen.

Opslagmethode
Methode om de kostprijs van een product te berekenen door bij de directe kosten een opslag voor de indirecte kosten op te tellen. Dit kan op een primitieve manier of op een verfijnde manier {Kostencalculatie}. Voorts zou men bij de opslagmethode van toegestane kosten uit moeten gaan, maar doorgaans kiest met voor verwachte kosten of voor werkelijke kosten. Zie voor de handelsonderneming: http://www.bedrijfseconomische-begrippen.nl/.

Opslagduur (gemiddelde) voorraad

Hoe lang gemiddeld genomen de voorraad opgeslagen ligt.{financiering}

Voorbeeld: omzet tegen verkoopprijzen) = €100.000
gemiddeld voorraad verkoopprijzen = €50.000

omloopsnelheid = 2

De opslagduur bedraagt dan 1/2 x 365 dagen is 183 dagen (half jaar)
Ook te berekenen als:

of 1/omzetsnelheid x 365 dagen
of gemiddeld voorraad in verkoopprijzen (in een jaar)/Omzet(in een jaar) in verkoopprijzen x 365 dagen
of gemiddeld voorraad tegen inkoopprijzen (in een jaar)/Omzet(in een jaar) tegen inkoopprijzen (IWO) x 365 dagen
of gemiddeld voorraad in stuks (in een jaar)/Omzet(in een jaar) in stuks x 365 dagen

Misconceptie: (gemiddelde) omzetsnelheid (omloopsnelheid)van voorraad;

Optie
Het recht om een goed (bijvoorbeeld een huis) binnen een bepaalde periode te kopen voor een nader te bepalen bedrag. Een huizenkoper, bijvoorbeeld, meldt zich als serieuze kandidaat om het huis te kopen en wil nog even tijd om over de gevraagde prijs na te denken.

Algemener gezegd: een voorwaardelijke claim op een goed of een vermogenstitel. Als beide partijen er belang bij hebben kan dat zonder verdere onderlinge vergoeding. Als één partij belang heeft en de ander is bemiddelaar, dan zal de bemiddelaar een vergoeding vragen voor zijn diensten.

Recht om aandelen van het eigen bedrijf (NV) te kopen als vorm van extra beloning. Deze beloningsvorm is bedoeld om de directie en/of de werknemers te stimuleren de beurskoers op te voeren, iets waarbij aandeelhouders baat hebben {Externe verslaggeving}.
De opties zijn: ‘at the money’ (= uitoefenprijs is gelijk aan beurskoers), ‘in the money’ (= uitoefenprijs is lager dan de beurskoers) of ‘out of the money’ (= uitoefenprijs is hoger dan de beurskoers ). Varianten zijn ‘deep in the money’ (= uitoefenprijs is 0) of ‘under water’ (uitoefenprijs is flink hoger dan de beurskoer)..

Aanspraak op een vermogenstitel, in casu het recht om een onderliggende waarde (aandeel, valuta, goud, e.d.) te kopen (call-opties) of te verkopen (put-opties), waarbij de tegenpartij (bijvoorbeeld een bank) als bemiddelaar optreedt en de optie ‘schrijft’. {Financiering}
Om het recht op een onderliggende waarde te verwerven betaalt de koper een optiepremie of optiekoers. Bij Europese opties is uitoefening alleen mogelijk op een afgesproken datum (uitoefendatum). Bij Amerikaanse opties is uitoefening mogelijk in een zeker tijdvak (tussen de verwervingsdatum en de afloopdatum c.q. expiratiedatum)
Synoniem: financiële optie.

Aanspraak op een goed, met name een investeringsgoed. Het gaat dan bijvoorbeeld om de mogelijkheid voor de directie om tussentijds in te grijpen in een investeringstraject, zoals het opschorten van een investering.
Synoniem: reële optie.

zie ook uitleg opties.


Optiebeurs
Virtuele markt waar vragen en aanbieders van call-opties en put-opties samenkomen {Financiering}.


Optiekoers

De prijs die een koper van een optie op de beurs betaalt voor het verwerven van het recht om de onderliggende waarde (doorgaans een aandeel) te kopen (call-optie) of te verkopen (put-optie).

zie ook uitleg opties.

Optiepremie

De prijs die een koper van een optie betaalt aan de schrijver van een optie voor het verwerven van het recht om de onderliggende waarde (doorgaans een aandeel) te kopen (call-optie) of te verkopen (put-optie). De schrijver is degene die zich verplicht om te verkopen (bij de call-optie) dan wel te kopen (bij de put-optie) op het moment dat de looptijd is verstreken.

zie ook uitleg opties.

Optieregeling
Reglement binnen een onderneming waarin vastgelegd is wie er binnen een NV recht hebben op opties (op aandelen) als bijzondere beloning voor geleverde prestaties en onder welke condities die opties verkregen kunnen worden.


Option regrant

Toekennen van nieuwe opties op aandelen van het eigen bedrijf terwijl de oude opties worden ingetrokken in situaties waarin de beurskoers aanzienlijk gedaald is onder de uitoefenprijs door oorzaken die buiten de invloed van een directie liggen {Externe Verslaggeving}. Deze variant van repricing (Herwaardering opties) bestaat naast option swap en godzilla grant.


Option swap

Opnieuw vaststellen van de uitoefenprijs waarvoor directieleden op werknemers de toegezegde aandelen van het eigen bedrijf kunnen kopen in situaties waarin de beurskoers aanzienlijk gedaald is onder de uitoefenprijs door oorzaken die buiten de invloed van een directie liggen {Externe Verslaggeving}. Deze variant van repricing (Herwaardering opties) bestaat naast option regrant en godzilla grant.


Organogram (organigram)

Schematisch overzicht van de verschillende functies en afdelingen in een organisatiestructuur

Organisatie
Bedrijf, instelling of vereniging die een activiteit verzorgt en een eigen bestuur heeft (organisatie in institutionele zin).
De manier waarop de verantwoordelijkheden en bevoegdheden in een bedrijf of instelling zijn vastgesteld en afdelingen zijn vorm gegeven (organisatie in instrumentele zin: de organisatie van de organisatie).
De activiteit om iets tot stand te brengen: het organiseren van een feest of evenement (organisatie in functionele zin).

Outbound marketing
Marketingbenadering gericht op het actief benaderen van (potentiële) klanten met behulp van telecommunicatie (vaak callcentra) {marketing}

Output financiering
Financiële regeling van de overheid waarbij instellingen (vooral hoger onderwijs), die gefinancierd worden door de overheid, jaarlijks een bedrag krijgen op basis van het aantal diploma’s dat zij uitreiken. In principe is dit een vorm van financiering die naast andere financieringswijzen kan bestaan, maar die in extrema als enige financieringsvorm is toe te passen.De directie heeft de vrijheid om te beslissen over de verdeling van de middelen over verschillende bestemmingen zoals huisvesting, personeelszaken en ict, mede afhankelijk van de andere financieringsvormen die al dan niet van toepassing zijn op de instelling. Zie ook: lump sum financiering.


Overheadkosten

Het grote bedrijf koopt een andere kleiner bedrijf over (of een groot gedeelte daarvan) {financiering}
Synoniem: acquisitie

Overwinst
Nettowinst minus een redelijke vergoeding voor de ondernemer (indien het geen BV of NV betreft) minus een redelijke vergoeding voor het eigen vermogen dat de ondernemer of de aandeelhouders in de zaak hebben gestoken [euro per jaar].


Overzicht van eenheden

Er zijn verschillende soorten van eenheden (c.q. dimensies), ook al zijn die niet geclassificeerd. Bij economische grootheden komen voor: enkelvoudige eenheden (bijvoorbeeld: €, $, kg, liter, stuks, etc.), een samengestelde eenheid (bijv. € per kg, € per liter, € per stuk, etc.), een onbepaalde periode-eenheid (bijv. € per jaar, of € per maand), een bepaalde periode-eenheid (bijv. € in 2006 of € in oktober).
Balansgrootheden zijn enkelvoudige grootheden, evenals ontvangsten en uitgaven.
Prijzen zijn samengestelde grootheden evenals kostprijzen en tarieven.
Kengetallen zijn enkelvoudige eenheden (solvabiliteit, etc.) of onbepaalde periode-eenheden (bijv. % per jaar, stuks per maand).
Kosten en opbrengsten hebben hetzij een onbepaalde periode-eenheid, hetzij een bepaalde periode-eenheid.

Afkortingen


OR (Afkorting) 
Afkorting van ondernemingsraad.


Som van algemene kosten en verkoopkosten [euro/periode] {Interne Verslaggeving}. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl.
Som van algemene kosten en verkoopkosten, maar dan exclusief interestkosten [euro/periode] {Externe Verslaggeving}. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl.
Synoniem: algemene kosten {Interne Verslaggeving}.
Synoniem: indirecte kosten.

W

Waarde
Getal, de kwantitatieve betekenis van een grootheid. Elke grootheid bestaat uit een naam, een waarde en een eenheid. De eenheid geeft betekenis aan het getal dat de waarde weergeeft (vaak wordt de eenheid aangeduid als de dimensie). Voor nadere informatie zie de publicatie: De toetsende tucht van de dimensieanalyse.
In de betekenis van gebruikswaarde: de emotionele betekenis die iemand toekent aan een product of dienst.
In de betekenis van ruilwaarde:een schatting van het geldbedrag dat een product of dienst in het economisch verkeer kan opbrengen. Bijvoorbeeld: de waarde van een huis in bewoonde staat is anders dan de waarde van een huis dat vrij opleverbaar is [euro/stuk].
Misconceptie: de prijs. De prijs kan in bepaalde situaties wel een indicatie zijn van de waarde, maar een product kan boven of onder zijn waarde verkocht worden, al naar gelang de situatie. Een gestolen fiets heeft doorgaans een grotere waarde dan een heler er voor betaalt. 
 
Waarde in het vrije economische verkeer
Waarde die een gebouw heeft in een situatie dat het zonder huurverplichtingen of andere claims verhandeld kan worden op de vrije markt [euro per stuk]. Zodra een gebouw verhuurd is, heeft het ook een huurwaarde. De marktwaarde is dan een afgeleide van zowel huurwaarde als waarde in het vrije verkeer al naar gelang de kracht van de huurrechten.

Waardevermindering
Afname van de waarde van vaste of vlottende activa in het economisch verkeer. Deze waardevermindering kan geconstateerd worden via impairment volgens de regels van IFRS. De waardevermindering moet wel duurzaam zijn, waarbij duurzaam de term is die de RJ gebruikt. In de volksmond gaat het om bijzondere waardeverminderingen. 

Warenhuis
een detailhandel/ winkel met veel verschillende productsoorten dus een breed (en ondiep) assortiment. Bijvoorbeeld V en D. {Marketing}
zie ook: Hoofdstuk 15 Basisboek marketing (boekema)

Weblog
Website(vaak van personen) waar steeds nieuwe informatie geplaatst wordt over een bepaald onderwerp bijvoorbeeld de belevenissen van een dag {Marketing}
synoniem: blog

Webvertising 
Vorm van internetmarketing dat bestaat uit adverteren op Internet via (reclameblokje) banners, doorschakeling (links) ed{marketing}

wederverkoper (resellers)
Persoon of organisatie die product inkoopt en in nagenoeg dezelfde staat weer verder verkoopt of verhuurt {marketing}

Weerstandsvermogen
Grootheid die het CFV in het leven heeft geroepen om de levensvatbaarheid van een woningcorporatie of verbinding (van een woningcorporatie met andere rechtspersonen) te beoordelen {Externe verslaggeving voor niet commerciële organisaties}. Zij voert deze beoordeling uit met behulp van de ‘Methodiek financiele beoordeling corporaties’ die zich richt op de waardering van de vaste activa en een risico-analyse.
Het weerstandsvermogen valt uiteen in drie concepten:
Het gepresenteerde weerstandsvermogen: dat wat voorvloeit uit het volkshuisvestingsverslag van een woningcorporatie of een verbining waar de woningcorporatie deel van uit maakt.
Berekening: Eigen vermogen + egalisatierekening + voorziening onderhoud + overige voorzieningen - immateriele vaste activa - herwaarderingsreserve (= verschil actuele waarde en historische kostprijs).
Het gecorrigeerde weerstandsvermogen: aanpassingen vanuit het CFV om alle woningscorporaties op eenzelfde vergelijkingsbasis te brengen.
Berekening: Gepresenteerd weerstandsvermogen + of - correcties in de bedrijfswaarde + of - correcties in de rentabiliteitsvoet. Zowel bij de berekening van de bedrijfswaarde als de omvang van de uitstaande verplichtingen kan er een verschil zijn tussen de gehanteerde disconteringsvoet en de rentevoet van leningen, zoals het CFV die hanteert.
Het minimaal vereiste weerstandsvermogen: op basis van een zestal risicofactoren bepaalt het CFV het weerstandsvermogen dat minimaal noodzakelijk is voor een woningcorporatie of de verbinding waar zij deel van uitmaakt.
Er is sprake van voldoende weerstandsvermogen als het gecorrigeerde weerstandsvermogen groter is dan het minimaal vereiste weerstandsvermogen.

Welstandsklassen. 
Bij deze indeling zijn onder meer inkomen, beroep en opleiding(sniveau), leeftijd en mate van leidinggeven de indelingscriteria. Er worden in Nederland globaal drie groepen, waarin vijf welstandsklassen (van A naar D, A is hoogst) worden ingedeeld, onderscheiden.

Werkelijke kosten
Waarde die een ondernemer opoffert tijdens het productieproces uit te drukken in periodekosten [euro/periode] {Kostencalculatie}.
Synoniem:feitelijke kosten
Synoniem: kosten (indien er geen sprake is van toegestane kosten, dan is het ook niet zinvol om over werkelijke kosten te praten).
 
Werkkapitaal
(Bruto werkkapitaal): som van alle vlottende activa inclusief de liquide middelen.
(Netto werkkapitaal): som van alle vlottende activa inclusief de liquide middelen minus alle vlottende passiva {Externe Verslaggeving} (zie balansmodel C van de wettelijke modellen) bij bedrijfseconomische-modellen.nl. Dit bedrag is dus gelijk aan het Eigen Vermogen plus het Lang Vreemd Vermogen minus de vaste activa.
(Geïnduceerd netto werkkapitaal): som van alle vlottende activa inclusief de liquide middelen minus alle vlottende passiva voor zover die vanuit de omzet geïnduceerd zijn {Financiering}.
zie ook uitleg liquiditeit:


Werkzaam vermogen
Vermogensbehoefte op basis van het totaal der activa: som van geïnduceerd vermogen en autonoom vermogen.
Vermogensbehoefte voor zover niet verzorgd door geïnduceerd vermogen, d.w.z. door vermogen dat uit leverancierskrediet is voortgekomen. Deze vermogensbehoefte moet verzorgd worden door autonoom vermogen.
 
Wettelijke reserve
Wettelijk (artikel 365 van Titel 9 2BW) voorgeschreven posten die aangeven welk bedrag geactiveerd is voor oprichtingskosten (c.q. uitgaven), emissiekosten (c.q. emissieuitgaven) en R- en D- kosten (c.q. uitgaven). Deze bedragen moeten in maximaal 5 jaar afgeschreven worden, zodat ze geleidelijk verdwijnen van de debet- en creditzijde van de balans.


Wild cats (Anglicisme)
Een product (of bedrijfsonderdeel) met een klein relatief marktaandeel en een grote marktgroei.
Synoniem: question mark {marketing} zie uitleg BCG

Winst
Algemene term om een positief bedrijfsresultaat te omschrijven [euro/periode] {Financiering}.
Algemene term om een bedrijfsresultaat te omschrijven, ongeacht of het positief of negatief is [euro/periode] {Micro Economie}.
Voorbeeld: TW = TO - TK, ofwel de Totale Winst = Totale Opbrengst - Totale Kosten.
Synoniem: nettowinst [euro/periode].
Synoniem: nettowinstopslag [euro/stuk].
Synoniem: brutowinst [euro/periode].
Synoniem: brutowinstopslag [euro/stuk].  zie ook: uitleg
 
Winst per aandeel (WPA)
Nettowinst per aandeel: nettowinst gedeeld door het gemiddeld aantal uitstaande aandelen. Prestatiemaatstaf (performance criterium) voor de vergelijking van ondernemingen [euro/periode/aandeel, gemakshalve uitgedrukt als: euro/aandeel].
Synoniem: Earnings per share (EPS). {Externe Verslaggeving}
 
Winst voor belasting
Bedrijfsresultaat na verrekening van de rentelasten en rentebaten en voordat de vennootschapsbelasting eraf gaat [euro/jaar] {Financiering}.
Synoniem: resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening {Externe Verslaggeving}.

Winstdeling
Beloning van werknemers op basis van afspraken vooraf over een percentage in de nettowinst van het bedrijf als aan bepaalde condities is voldaan. Engels equivalent: profit sharing.
Beloning van werknemers op basis van afspraken vooraf over besparingen op de kosten of andere voordelen die behaald zijn in het productieproces. Engels equivalent: gain sharing.
 
Winstegalisatie
Bewuste en vrijwillige acties van het management om de stijgingen en dalingen in de winst te herleiden tot een langzaam stijgend winstverloop. Winstegalisatie is dus de tegenhanger van Big Bath accounting.

Winstmanipulatie
De keuze van een bestuurder om een beleid te voeren dat voorbij gaat aan de wettelijke regelingen en dat streeft naar het realiseren van een vooropgezet doel, bijvoorbeeld winstegalisatie. Winstmanipulatie is dus een tegenpool van winststuring.

Winststuring
De keuze van een bestuurder om een beleid te voeren dat binnen de wettelijke regelingen streeft naar het realiseren van een vooropgezet doel, bijvoorbeeld winstegalisatie. Winststuring is dus een tegenpool van winstmanipulatie.

Winstval
.Afname van de winst in een bepaalde periode, vergeleken met een vorige periode [euro/periode] {Financiering}.
Omslag van winst naar verlies in een bepaalde periode, vergeleken met een vorige periode [euro/periode] {Financiering}.

Winstwaarschuwing
Mededeling van een bedrijf dat de werkelijke winst lager zal uitvallen dan de voorspelde winst {Financiering}.
Mededeling van een bedrijf dat de verwachte winst waarschijnlijk uitdraait op een verlies {Financiering}. 

Wit merk
Ongemerkt artikel  ;Alleen de soortnaam wordt vermeld {marketing}
Synoniem: generieke merk

Woningcorporatie
Een woningcorporatie is een is een organisatie die zich zonder winstoogmerk richt op het bouwen, beheren en verhuren van betaalbare woonruimte. Zij kunnen de vorm hebben van een vereniging of een  stichting.  De taken van de woningcorporaties zijn door het Ministerie van VROM geregeld in het Besluit Beheer Sociale Huursector (BBSH). Woningcorporaties kunnen verbindingen aangaan en moeten daarom jaarlijks een volkshuisvestingsverslag uitbrengen naast hun eigen jaarverslag.


WOZ-waarde
Waarde zoals die in de wet WOZ (Waardering Onroerende Zaken) benoemd staat. Gemeenten moeten vanaf 2007 jaarlijks de WOZ-waarde van woonhuizen, kantoorpanden, sportterreinen, e.d. via taxatie vaststellen om een uniforme basis te creëren voor diverse soorten van belastingen. De WOZ-waarde is doorgaans een bepaald percentage (60% tot 80%) van de waarde in het vrije economische verkeer. Daarmee komt de waarde in de buurt van de marktwaarde van gebouwen

Afkortingen

WPA: winst per aandeel
Dat wil zeggen: de nettowinst per aandeel, zie: winst per aandeel.

WSW: Waarborgfonds Sociale Woningbouw
Fonds dat, om goedkope financiering van de sociale woningbouw mogelijk te maken, borg staat voor de financiering aan woningcorporaties ten behoeve van geldgevers.
Vergelijk: Nationale Hypotheek Garantie (NHG), waarmee particuliere woningbezitters een rentekorting kunnen bedingen. 


 

Standard Interpretations Committee: organisatie die in 1996 is opgericht om interpretaties van IAS uit te brengen. Deze organisatie is in 2001 al opgevolgd door de IFRIC (de International Financial Reporting Interpretations Committee).
Adviezen die door de SIC zijn uitgebracht. Bijvoorbeeld: SIC12 is het twaalfde advies van de SIC.


Joomla template made by HeJian