Liquiditeits en resultatenbegroting
Download uitleg Liquiditeits_ resultatenbegroting
Download Exploitatiebegroting(leeg).xls
Download Liquiditeitsbegroting geheel leeg 3.xls
De liquiditeits - en resultatenbegroting
Een bedrijf wil graag weten of hij aan zijn betaalverplichtingen kan voldoen. Daarom wordt een planning gemaakt in de ontvangsten en de uitgaven (vaak binnen een jaar).
Zo’n overzicht heet een liquiditeitsbegroting.
Bij een resultatenbegroting (ook wel exploitatiebegroting genoemd) wordt een overzicht gemaakt van de opbrengsten en van de kosten.
Belangrijkste verschillen tussen Exploitatie en liquiditeitsbegroting:
Liquiditeitsbegroting
- Inkomsten en uitgaven in een bepaalde periode
- De bedragen (betalingen) zijn inclusief BTW
- Aflossingen van leningen
- Privé inkomsten en uitgaven
- Nooit afschrijvingen (dit zijn kosten maar geen betalingen)
- Rente alleen als het betalingen zijn.
- Overige kosten (loon, algemene kosten) alleen als het betalingen zijn.
Exploitatiebegroting
- Het gaat om kosten en opbrengsten in een bepaalde periode
- De bedragen (kosten) zijn exclusief BTW
- Afschrijvingskosten
- Rentekosten
- Overige kosten (loonkosten, algemene kosten)
- Aflossingen en Privé zijn nooit kosten.
Het is noodzakelijk om de verschillen te weten tussen uitgaven en kosten. en tussen de ontvangsten en opbrengsten, want dit maakt dat het of op de resultaten of op de liquiditeitsbegroting kan komen.
Een restaurant schaft een nieuw kookeiland aan voor € 15.000,- . De economische levensduur is 4 jaar. De restwaarde bedraagt € 3.000,-.
Gevraagd:
-
De afschrijving (waardevermindering) per jaar
-
Wat zijn de kosten en de uitgaven?
Aanschafwaarde - restwaarde
a) De afschrijving/waardedaling bedraagt : € 15.000 - € 3000/ 4 = € 3.000,- per jaar
b) De € 3.000 per jaar zijn kosten: ze worden opgeofferd in het productieproces.
De € 15.000 (aanschafwaarde) is een uitgave in geld. Het betreft het moment dat je betaalt.
Hetzelfde geldt voor ontvangsten en opbrengsten (baten).
Stel je hebt geld uitgeleend waarvoor een keer per jaar rente ontvangt in de maand december, je kunt dan in een maandelijks overzicht de rente steeds als opbrengsten boeken. Alleen in de maand december zijn het ook ontvangsten (het moment van betalen).
In onderstaande posten geef ik aan of het een ontvangst is:
|
Ontvangst: |
Ja of |
Nee |
1.een contante verkoop |
|
Ja |
|
2.een debiteur die betaalt |
|
Ja |
|
3. een verkoop op rekening |
|
|
Nee |
4. er wordt geleend geld van de bank ontvangen |
|
Ja |
|
5. de interest van uitgeleend geld wordt betaald |
|
Ja |
|
In de onderstaande posten geef ik aan of het een uitgave is:
|
Uitgave: |
Ja of |
Nee |
6. het betalen van loon via de bank |
|
Ja |
|
7. Een contant inkoop |
|
Ja |
|
8. De inkoopwaarde van de omzet (verkopen) |
|
|
Nee |
9. Een inkoop op rekening |
|
|
Nee |
10.De waardevermindering van een tent |
|
|
Nee |
11. Betaling aan een crediteur |
|
Ja |
|
Niet alleen bij het voorbeeld van de aanschaf van een duurzaam productiemiddel (computer, kookeiland, inventaris etc,) is er sprake van het onderscheid tussen uitgaven kosten. Dit geldt voor veel meer gevallen.
Voorbeeld: hieronder volgen een aantal voorbeelden van kosten en/of uitgaven.
kosten Uitgaven
Rente (geleend geld) altijd moment van betalen
Lonen altijd moment van betalen
Huisvestingskosten altijd moment van betalen
Afschrijving altijd nooit een betaling
Aflossing van een lening nooit kosten moment van betalen
Privé opname nooit kosten moment van betalen
Het onderscheid tussen opbrengsten (baten)/ontvangsten en kosten/uitgaven speelt een rol bij de te behandelen begrotingen.
Twee belangrijke begrotingen zijn:
De resultatenbegroting: deze begroting dient ervoor om het te verwachten bedrijfsresultaat (nettowinst) en economisch resultaat te schatten. Het gaat hierbij op opbrengsten en kosten.
De liquiditeitsbegroting: met deze begroting bereken je het te verwachten saldo liquide middelen (kas, bank en postbank). Het zijn de ontvangsten en uitgaven.
Schema: voorbeeld resultatenbegroting (eenmanszaak)
Consumentenomzet € ……………
- BTW € ……………
Omzet (exclusief BTW) € …………..
- Inkoopwaarde van de omzet (kosten) € ……………
Brutowinst € ……………
- Kosten:
afschrijvingskosten € ………..
interest (rentekosten) € ………..
huisvestingskosten (huur) € ………..
loonkosten € ………..
overige kosten € ………..
€ …………
Nettowinst (bedrijfsresultaat) €……………
Bovengenoemde vorm noemen we de staffelvorm
We kennen ook de Scrontovorm:
Debet resultatenbegroting credit
Inkoopwaarde van de omzet Omzet
Kosten
Saldo winst ( eventueel ) saldo verlies)
Het doel van de resultatenbegroting is het bereken van de nettowinst.
Kenmerken van een resultaten/exploitatiebegroting:
-
Overzicht van alle opbrengsten en kosten per periode
(maand, kwartaal, jaar)
-
Alle bedragen (kosten) zijn exclusief BTW, BTW zijn geen kosten, een ondernemer kan de BTW terugvorderen;
- Rentekosten worden meestal achteraf betaald maar wel maandelijks als kosten berekend.
- Afschrijving is nooit een betaling maar is een waardevermindering van een productiemiddel) dus kosten.
-
Aflossing van een lening en privé opname van geld komen nooit op een resultatenbegroting omdat het geen kosten zijn (het gaat niet ten laste van de winst). Het zijn betalingen (uitgaven).
Het (verkorte) schema van een liquiditeitsbegroting ziet er als volgt uit:
Saldo liquide middelen (bedrag van de Kas en bank op
de beginbalans) €……
+ Inkomsten (al het geld wat deze periode wordt ontvangen) € …..
Totaal saldo + inkomsten €……
- Uitgaven (alles wat deze periode wordt betaald) €……
Nieuw saldo liquide middelen € ….
Kenmerken van een liquiditeitsbegroting:
Het is een over zicht van ontvangsten en uitgaven per periode
( maand, kwartaal, jaar)
-
Alle bedragen zijn inclusief BTW, BTW zijn wel uitgaven en ontvangsten;
-
Het gaat om het moment van betalen. Een bedrag dat niet op een bepaald moment wordt betaald; komt niet op het liquiditeitsbudget
-
Afschrijvingskosten komen dus nooit op een liquiditeitsbegroting omdat het geen betalingen zijn. Afschrijving is een waardevermindering.
-
Rentekosten komen altijd op een resultatenbegroting (altijd kosten) en soms op een liquiditeitsbegroting (maar dan alleen op het moment dat ze worden betaald).
Bij de onderstaande voorbeelden staat of het een ontvangst en/of opbrengst is:
|
Ontvangst |
Geen ontvangst |
Opbrengst |
Geen opbrengst |
Ontvangen BTW |
Ja |
|
|
Nee |
Verkoop op rekening |
|
Nee |
Ja |
|
Contante verkoop |
Ja |
|
Ja |
|
Huurontvangst |
Ja |
|
Ja |
|
Privé storting |
Ja |
|
|
Nee |
Bij onderstaande voorbeelden staat of het een uitgave en/of kosten is:
|
Uitgave |
Geen uitgave |
Kosten |
Geen kosten |
Inkoopwaarde van de omzet |
|
nee |
Ja |
|
|
|
|
|
|
Betaling aan een leverancier |
Ja |
|
|
Nee, betaling zelf niet (IWO wel) |
Aflossing op een lening |
Ja |
|
|
Nee, Interest wel |
Afschrijvingskosten |
|
Nee |
Ja |
|
Betaalde BTW |
ja |
|
|
Nee |
Aanschaf tent |
Ja |
|
|
Nee, waardedaling wel |
De onderstaande posten komen op de liquiditeitsbegroting of op de resultatenbegroting komen, of beiden:
|
Liquiditeitsbegroting |
Resultatenbegroting |
|
|
|
Afschrijvingen |
Nee |
Ja |
Aflossing van een lening |
Ja |
Nee (interest wel) |
Verkoop op rekening |
Nee |
Ja |
Contante inkopen |
ja |
Ja |
Berekende rente (interest) |
Nee |
Ja |
Inkopen op rekening |
Nee |
Nee (wel als je deze verkoopt = IWO) |
De onderstaande voorbeelden komen op de liquiditeitsbegroting van de maand januari en welke op de resultatenbegroting (of beiden)?
|
Liquiditeitsbegroting |
Resultatenbegroting |
Contante verkopen in januari |
Ja |
Ja |
Betaling crediteur januari |
Ja |
Nee |
Betaling huur van januari |
Ja |
Ja (huurkosten) |
Afschrijving januari |
Nee |
Ja |
Huur januari |
Nee (tenzij het betaald is) |
Ja |
Inkoopwaarde omzet januari |
Nee |
Ja |
Contante inkopen januari |
ja |
Nee (tenzij je het verkoopt = IWO) |
Inkopen op rekening januari |
Nee |
Nee(tenzij je het verkoopt = IWO) |
|
|
|