Kies hier de beginletter van de term die je zoekt:

Beslisser

Rabat
Standaardkorting die een handelaar krijgt, waarbij de fabrikant de prijs van de consument in rekening brengt bij de handelaar en vervolgens een afgesproken kortingspercentage op de rekening zet. Op die manier maakt de fabrikant duidelijk tegen welke prijs de tussenhandel het product aan de klant moet verkopen. Voor de berekening van de omzet moet de fabrikant dus duidelijk in zijn boeken vermelden hoe groot de rabatten zijn die hij verstrekt heeft.


Ratio-analyse

Analyse van de prestaties van een bedrijf op basis van gangbare bedrijfseconomische ratio’s/ verhoudingsgetallen, zoals de REV, de ROI, de RTV, de Quick ratio, de CurrentRatio, etc.
zie ook uitleg ratio's.
en uitleg rentabiliteit.


Rechtspersoon
Juridisch zelfstandige organisaties die een eigen vermogen hebben dat los staat van de personen van de aandeelhouders. In Nederland bestaan twee vormen: de Besloten Vennootschap en de Naamloze Vennootschap. Aandeelhouders zijn dus in wezen geen eigenaren van de BV of NV, omdat de BV en NV juridisch gezien geheel zelfstandig zijn.
De eenmanszaak, de vennootschap onder firma (VOF) en de commanditaire vennootschap (CV) bezitten dus geen rechtspersoonlijkheid ook al zijn het wel rechtsvormen. Het zijn echter geen rechtspersonen.

zie ook uitleg ondernemingsvormen.

Reciprocal links 
Link tussen twee websites, die naar elkaar gelinkt zijn{marketing}

Reële opties
Aanvulling op de contante waarde methode om de bedrijfswaarde van een onderneming te berekenen. Naast de contante waarde van de ingaande en uitgaande kasstromen let men ook op de contante waarde van de projecten die onderweg zijn (bijvoorbeeld de opportunities die de markt nog biedt of de ontwikkelingen die via R&D zijn uitgevoerd) en op de synergie-effecten die kunnen ontstaan door samenvoeging van twee ondernemingen (in de vorm van extra opbrengsten of lagere kosten). In mindering komen mogelijke nadelen door klantenverlies vanwege de overname.
Operationeel geeft deze theorie:
Bedrijfswaarde = netto contante waarde van de kasstromen + contante waarde van de opties.
 
Reële waarde (fair value)
Onder reële waarde (fair value) wordt verstaan het bedrag waarvoor een actief kan worden verhandeld of een verplichting kan worden afgewikkeld, tussen terzake goed geïnformeerde, tot een transactie bereid zijnde partijen, die onafhankelijk zijn. (aldus de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ). {Externe Verslaggeving}.
Dit is dus de belangrijkste stelselwijziging die via de IFRS-richtlijnen is doorgevoerd in de externe verslaggeving, zodat ander vormen om de actuele waarde van activa te benaderen, zoals de netto-vermogenswaarde, de vervangingswaarde, de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde niet langer binnen de richtlijnen vallen.


Reference groups, referentiegroepen,  
Groepen waaraan de consument zich spiegelt. Het zijn groepen die een aanzienlijke (directe of indirecte) invloed hebben op de houding en gedrag van een individu. {marketing}

Referrer 
pagina van waaruit een internetter via een link op een andere pagina terecht is gekomen. hoe meer referrers je hebt hoe groter de kans dat iemand naar je site komt en hoe hoger je in de zoekmachine (bijvoorbeeld Google) ranking/ volgorde komt {marketing}

Register Accountant
De belangrijkste taak van accountants is het controleren van jaarrekeningen van bedrijven. Zodat aandeelhouders en andere gebruikers van deze financiële informatie er op kunnen vertrouwen dat de cijfers een betrouwbaar beeld geven. Een accountant is daarmee de vertrouwenspersoon van het maatschappelijk verkeer. De beroepsaanduiding registeraccountant (RA) is wettelijk beschermd.  Klik hier voor de website van het NIVRA. Naast registeraccountants zijn er ook Accountant Administratieconsulenten (AA) die zich verenigd hebben in de NOvAA, de zusterorganisatie van het NIVRA.


Rekening courant
Lopende rekening van een bedrijf waarbij volgens afspraak vaak een bepaald rood gestaan mag worden.

Afspraak met de bank om een girorekening aan te houden waar dagelijks bedragen bijgeschreven of overgeschreven kunnen worden. Eventueel krijgt de rekeninghouder het recht om tot een bepaald bedrag krediet op te nemen (c.q. rood te staan). Iemand kan zijn saldo ook veranderen door chartaal geld te storten of weer op te nemen.
Idem, maar dan alleen voor zover het gaat om een lening die dagelijks afgelost en weer opgenomen kan worden.
Post op de creditzijde van de balans die aangeeft hoe groot de omvang van de opgenomen lening in rekening courant bij de bank is [euro] {Bedrijfadministratie}.
Synoniem: lopende rekening. 

Relatie
 
Situatie waarin twee of meer partijen gedurende langere tijd op elkaar in contact zijn.{marketing}

Relatielevenscyclus 
Beschrijft het patroon waarin de relatie verandert in de tijd onder invloed van interacties tussen klant en organisatie{marketing}

Relatiemarketing
marketingbeleid waarbij de organisatie, een goede vertrouwensrelatie opbouwt met haar afnemers, maar ook met leveranciers, tussenpersonen en andere belangengroepen. {marketing}

Relatiemarketingprogramma 
Retentie- of loyaliteitsprogramma’s gericht op het opbouwen van een duurzame relatie met klanten.{marketing}
 
Relatieve grootte indicator 
Hoe groot zijn de huidige verkooppunten (op basis van hun gemiddelde omzet in de productgroep){marketing}
Synoniem:  Selectie-indicator
zie ook Basisboek marketing 18.3

Remuneratie (Anglicisme)
Letterlijke vertaling van ‘remuneration’, dat vergoeding, beloning of honorering betekent. In feite gebruikt men het als term voor ‘remuneration package’ dat beloningspakket betekent. Het gaat doorgaans om vergoedingen per vergadering, vaste vergoedingen op jaarbasis, aandelentoekenning, opties op aandelen en dergelijke voor het bestuur en/of de Raad van Commissarissen van een NV. Een remuneratie is dus iets heel anders dan een honorarium.


Rendement

Bij rendement gaat het altijd om een verhouding tussen een bedrag dat je ergens in belegt en de vergoeding die je voor deze belegging krijgt. De verhouding wordt meestal uitgedrukt in een percentage, waarbij de vergoeding boven de teller staat en het belegde bedrag in de noemer. Maar er zijn variaties in de invulling van deze formule.

Verhouding tussen het uitgekeerde dividend [in euro per jaar] en de beurskoers op het moment van beleggen, x 100% [% per jaar] {Financiering}.
Verhouding tussen de som van het uitgekeerde dividend en de behaalde koerswinst (of -verlies) [in euro per jaar] en de beurskoers op het moment van beleggen, x 100% [% per jaar] {Financiering}. Synoniem: TSR(Total Shareholder Return)
Verhouding tussen het uitgekeerde dividend [in euro per jaar] en de beurskoers op 1 januari, x 100% [% per jaar of periode]. Dit geldt met name als de belegging al lang geleden is gebeurd {Financiering}.
Verhouding tussen de som van het uitgekeerde dividend en de behaalde koerswinst (of -verlies) [in euro per jaar] en de beurskoers op 1 januari, x 100% [% per jaar of periode]. Dit geldt met name als de belegging al lang geleden is gebeurd {Financiering}.
Verhouding tussen het uitgekeerde dividend [in euro] en de beurskoers op het moment van beleggen, x 100% [%]. Dit geldt met name bij speculeren en bij de vergelijking van twee beleggingsmogelijkheden {Financiering}.
Verhouding tussen de som van het uitgekeerde dividend en de behaalde koerswinst (of -verlies) [in euro] en de beurskoers op het moment van beleggen, x 100% [%]. Dit geldt met name bij speculeren en bij de vergelijking van twee beleggingsmogelijkheden {Financiering}.
 
Rendementswaarde
Contante waarde van de toekomstige dividendstroom.
Contante waarde van de te verwachten dividendstroom plus de koerswijzigingen van de aandelen.
Contante waarde van de te verwachten opbrengsten van roerende of onroerende zaken. Synoniem: bruto rendementswaarde
Contante waarde van de te verwachten opbrengsten minus de lasten van roerende of onroerende zaken.
Synoniem: netto rendementswaarde.
 
Rentabiliteit
Winstgevendheid. 
 
Rentabiliteit op het eigen vermogen (REV) bij een BV of NV:
nettowinst / eigen vermogen x 100%
 
Rentabiliteit op het eigen vermogen (REV) bij een eenmanszaak:
(nettowinst - ondernemersloon)  / eigen vermogen x 100%.
 
Rentabiliteit op het totale vermogen (RTV) bij een BV of NV:
(nettowinst + interest vreemd vermogen) / totale vermogen x 100%.
alternatieve formulering van RTV bij een BV of NV:
bedrijfsresultaat / totale vermogen x 100%.
 
Rentabiliteit op het totale vermogen (RTV) bij een eenmanszaak:
(nettowinst + interest VV - ondernemersloon)  / totale vermogen x 100%.
 
In alle gevallen blijft de winst van het lopend boekjaar buiten het bedrag van het eigen vermogen dat in de noemer is opgenomen, zodat een vergelijking mogelijk is met geld dat op een bank is gezet en een interestvergoeding krijgt. Als dat niet zo zou zijn, gebeuren er vreemde dingen.


Voorbeeld:
Zet 1000 euro op de bank en als je op het eind van het jaar 100 euro vergoeding krijgt, heb je een rendement van 10%.
Stop 1000 euro in je eigen zaak, behaal een vergoeding van 100 euro en je krijgt een lagere rentabiliteit als je de behaalde winst in de noemer opneemt: 100 euro/ (1/2 x (1000 + 1100) euro) = 9,5%.

zie ook uitleg rentabiliteit


Rentabiliteitswaarde
Schatting van de waarde van een onderneming op basis van de rentabiliteit [euro] {Externe Verslaggeving en Financiële Rekenkunde}. Deze waarde kan afwijken van de beurswaarde, de intrinsieke waarde, de nettovermogenswaarde en de verwervingsprijs van een deelneming.

zie ook interestberekeningen HBO

Rente
Vast bedrag dat met regelmatige tussentijden op afgesproken tijdstippen wordt uitbetaald [euro] {Financiering}.
Vergoeding voor het lenen van geld gedurende een bepaalde periode [euro/periode]. De vergoeding kan vooraf verrekend worden (dan spreekt men ook van disconto {Financiering}) of achteraf (dan spreekt men van interest {Bedrijfsadministratie en Interne Verslaggeving}).
zie ook interestberekeningen.
 
Rentebaten
Werkelijke rente die ontvangen moet worden voor uitgeleend geld, toegerekend aan een periode [euro/periode] {Externe Verslaggeving}. Kijk voor een toelichting bij: bedrijfseconomische-modellen.nl.


Rentedatum
De eerste dag waarop een bedrag dat bij de bank is gestort een rentevergoeding ontvangt. Dit kan een of een paar dagen na de boekingsdatum zijn.
Synoniem: valuta.


Rentefactor
Vermenigvuldigingsgetal dat bestaat uit het getal 1 plus het rentepercentage gedeeld door 100 [perunage per periode] {Financiële Rekenkunde}. Dus als de rentevoet 6% is, dan is de interestfactor (1 + 6/100 =) 1,06.
Synoniem: interestfactor.


Rentelasten

Werkelijke rente die over het vreemde vermogen betaald moet worden, toegerekend aan een periode [euro/periode] {Externe Verslaggeving}. bedrijfseconomische-modellen.nl
Synoniemen: interestlasten {Bedrijfsadministratie}; interest vreemd vermogen {Bedrijfsadministratie}; interestkosten {Financiering}; betaalde rente {Externe Verslaggeving}.


Renteswap
Overeenkomst tussen twee partijen om afspraken over de rente op een lening uit te wisselen, bijvoorbeeld een variabele rente op een lening omwisselen voor een vaste rente. Als beide partijen er belang bij hebben kan dat zonder verdere onderlinge vergoeding. Als een partij belang heeft en de ander is bemiddelaar, dan zal de bemiddelaar een vergoeding vragen voor zijn diensten.


Rentevoet
Het ‘percentage per periode’ dat in berekeningen waarin de rente een rol speelt, wordt meegenomen [% per periode] {Financiële Rekenkunde}. De rentevoet is de basis voor de rentefactor.
Synoniem: interestvoet.


Repricing (Anglicisme)
Repricing staat voor de herwaardering van opties op aandelen uit het eigen bedrijf in situaties waarin de beurskoers aanzienlijk gedaald is onder de uitoefenprijs door oorzaken die buiten de invloed van een directie liggen {Externe Verslaggeving}. Er zijn drie vormen waarin de herwaardering kan plaatsvinden: option swap, option regrant en godzilla grant.


Reserve

Balanspost die deel uitmaakt van het eigen vermogen van een onderneming. Bronnen waaruit de reserves kunnen ontstaan zijn: reservering van de winst, agio bij de plaatsing van aandelen, herwaardering van activa, wettelijke reserves, statutaire reserves en overige reserves.
Misconceptie: voorziening

Misconceptie: spaarrekening


Residuwaarde
Waarde van een machine aan het eind van de economische levensduur voordat de uitgaven voor de sloop er vanaf getrokken worden. Na aftrek van de uitgaven voor sloop is er sprake van de restwaarde.


Restwaarde

Waarde van een machine aan het eind van de economische levensduur voordat de uitgaven voor de sloop er vanaf getrokken worden. Beter zou zijn om hier te spreken van de residuwaarde.
Waarde van een machine aan het eind van de economische levensduur nadat de uitgaven voor de sloop er vanaf getrokken zijn.
 
Resultaat
Winst of verlies dat in een bepaalde periode is behaald [euro/periode] {Externe Verslaggeving}.
Synoniemen: bedrijfsresultaat {Interne Verslaggeving}, perioderesultaat {Bedrijfsadministratie}.
Verschil tussen het budget en de feitelijke uitkomst van een proces, zoals prijs- efficiëntie- of bezettingsresultaat [euro/periode] {Kostencalculatie}.
 
Resultatenrekening
Overzicht van de omzet in een periode en de posten die daarop in mindering komen omdat ze samenhangen met het behalen van die omzet (Interne Verslaggeving}.
Synoniemen: winst en verliesrekening {Externe Verslaggeving}, verlies en winstrekening {Bedrijfsadministratie}.
Overzicht van baten en lasten {Externe Verslaggeving }. 

Retentie 
Mate waarin er sprake is van een langdurige relatie tussen klant en organisatie gebaseerd op de afname{marketing}

Rententieprogramma 
Marketingactiviteit gericht op het in stand houden van een langdurige relatie met de klant. (trouw){marketing}

Risico
Onzekerheid met betrekking tot de waarde van activa of van toekomstige kasstromen die voortvloeien uit het bezit van activa.
Dubbele onzekerheid met betrekking tot de waarde van derivaten, dat wil zeggen met betrekking tot de waarde van de activa zelf plus de waarde van de onderliggende activa die gebruikt worden om als object voor hedging. {Externe Verslaggeving}
 
RJ-richtlijnen
De Raad voor de Jaarverslaggeving formuleert richtlijnen waaraan beursgenoteerde bedrijven moeten voldoen met betrekking tot hun jaarverslaggeving. Sinds enkele jaren heeft de Raad tot beleid dat de IAS (International Accounting Standards), die inmiddels zijn opgevolgd door de IFRS (International Financial Reporting Standards) in jaar richtlijnen verwerkt worden indien deze in de Nederlandse situatie aanvaardbaar worden geacht. Dit betekent dat de Raad probeert om de internationale ontwikkelingen af te stemmen op Titel 9 Boek 2 Burgerlijk Wetboek. Voorheen werkte de Raad de EG-Richtlijnen uit, maar sinds de Europese Commissie van strategie is veranderd, volgt zij de IFRS-ontwikkelingen.

zie ook basisboek bedrijfseconomie HBO college hoofdstuk 15 

Roerende goederen
Goederen die niet spijkervast aan de grond vernageld zitten, c.q. goederen die zichzelf kunnen verplaatsen (zoals vee) of die verplaatst kunnen worden (zoals autos). Dit in tegenstelling tot onroerende goederendie wel verbonden zijn aan de grond. Het onderscheid is van belang voor de rechstspraak. Zowel roerende als onroerende goederen kunnen onderdeel zijn van de vaste activa.
Renten, verbintenissen, vorderingen, aandelen, e.d. die overgedragen kunnen worden van de ene persoon op de andere. Deze roerende goederen behoren tot de vlottende activa.
Synoniem: roerende zaken.
 
Rol
Een samenhangend pakket aan  taken die door een of meer personen vervuld kan worden. De rol van voorzitter valt formeel onder de persoon die tot voorzitter is benoemd, maar als die persoon niet goed functioneert, kan een ander (informeel) de rol van voorzitter overnemen door de taken van de voorzitter te verzorgen. Degene die formeel tot voorzitter is benoemd, vervult de functie van voorzitter. De rol van caissière in een supermakrt kan door verschillende personen tegelijk vervuld worden, ook door personen die op andere momenten de rol van vakkenvuller verzorgen.
Voor een organisatie is een matrix op te stellen met op de ene as de rollen die vervuld moeten worden en op de andere as de functies die ingevuld worden met personen. In de velden staan dan de takenpakketten die enerzijds tot een bepaalde rol behoren en anderzijds binnen een functie vallen.


Afkortingen


RA:(Afkorting)
RA staat voor Register Accountant


REV:(Afkorting)
 REV staat voor Rentabiliteit Eigen Vermogen: zie rentabiliteit  [% per periode].

zie ook uitleg rentabiliteit

RI (Anglicisme):(Afkorting)

RI staat voor Residual Income. Het is de Angelsaksische term voor overwinst [euro per periode].


RJ:(Afkorting)

Raad voor de Jaarverslaggeving. Zij formuleert richtlijnen waaraan beursgenoteerde bedrijven moeten voldoen.

ROC: Run of category of channel (Afkorting) 
Vertoningswijze van advertenties over één katern of channel binnen een site {marketing}

ROCE: (Anglicisme)(Afkorting)

Return on Capital Employed, ofwel Rentabiliteit Totaal Vermogen: zie rentabiliteit  [% per periode].


ROE: (Afkorting)

ROE staat voor Return on Equity, ofwel Rentabiliteit Eigen Vermogen: zie rentabiliteit  [% per periode].

zie ook uitleg rentabiliteit

ROI (Anglicisme):Return On Investment (Afkorting)

Rentabiliteit op basis van het vermogen dat in aanmerking komt voor een beloning. Leverancierskrediet en andere verplichtingen waar geen interestvergoeding voor verschuldigd is, worden in mindering gebracht op de vlottende activa. Zodoende is het balanstotaal kleiner dan bij de berekening van de RTV en is het percentage dat eruit rolt dus hoger. [% per periode]
Return On Investment: Rendement op een investering, dus ook op een klein deel van de bedrijfsactiva die apart zijn genomen om deze berekening uit te kunnen voeren. [% per periode per project]


ROS: Run of site (Afkorting)
Vertoningswijze van advertenties over één hele site {marketing}

 
ROS (Anglicisme): Return on Sales(Afkorting) 

Resultaat op basis van de omzet: de verhouding tussen het resultaat voor aftrek van interest en belastingen (EBIT) en de netto-omzet. Deze breuk levert een onbenoemd getal op: [euro per periode / euro per periode], dus bijvoorbeeld 0,4.


RTV: Rentabiliteit Totaal Vermogen(Afkorting)

RTV staat voor Rentabiliteit Totaal Vermogen: zie rentabiliteit [% per periode].
zie ook uitleg rentabiliteit

 

VALS-typologie 
Een levensstijlindeling (Mitchell). Het is een waarde- en levensstijltypologie (value and lifestyle) op basis van gedrag, activiteiten, belangen en opvattingen. {marketing}

Value driver (Anglicisme)
Factor die in belangrijke mate de waarde van een onderneming bepaalt of beïnvloedt. Zie ook cost driver.


Valuta

Geldsoort, meestal gebruikt in de betekenis van een vreemde valuta, dus een geldsoort van een ander land.
Meervoudsvorm van geldsoort, dus geldsoorten van andere landen.
De eerste dag waarop een bedrag dat bij de bank is gestort een rentevergoeding ontvangt. Dit kan een of een paar dagen na de boekingsdatum zijn.
Synoniem: rentedatum. 
zie ook uitleg berekeningen buitenlands geld.
 
Valutaswap
Overeenkomst om een bepaald bedrag in een valuta (geldsoort) uit te ruilen tegen een andere valuta met de afspraak om over een vastgestelde periode een tegenovergestelde transactie uit te voeren. Als beide partijen er belang bij hebben kan dat zonder verdere onderlinge vergoeding. Als één partij belang heeft en de ander is bemiddelaar, dan zal de bemiddelaar een vergoeding vragen voor zijn diensten. zie ook: algemene economie


Valutawinst / verlies
Winst of verlies, behaald bij de handel in vreemde valuta, dan wel ontstaan door veranderingen in de wisselkoersen van valuta die men in beheer heeft [euro/periode] {Financiering}. Het gebruik van de termen -winst en -verlies wijkt hier af van de effectenhandel: zie koerswinst/verlies.


Variabele kosten

Kosten die afhangen van de omvang van de productie [euro/periode]. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl {Kostencalculatie}. Zie ook: constante kosten.
Kosten die afhangen van de omvang van de afzet [euro/periode]. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl {Kostencalculatie}. Zie ook: constante kosten.
Misconceptie: kosten die per eenheid product niet veranderen, want als ze afhangen van bijvoorbeeld de omvang van de voorraad, voldoen ze niet aan de definities onder 1 of 2. 
zie ook: uitleg

Vaste activa
Kapitaalgoederen die langer meegaan dan één jaar. De vaste activa staan naast de vlottende activa en zij worden nader ingedeeld in materiële, immateriële en financiële vaste activa.
Kapitaalgoederen die langer meegaan dan één productieproces. Meestal houdt men om pragmatische redenen aan dat de kapitaalgoederen langer dan een jaar in gebruik zijn, voordat ze gebruikt of economisch verouderd zijn.
Activa die bestemd zijn om de uitoefening van de werkzaamheden van de rechtspersoon duurzaam te dienen (art 2:364 lid 1 BW).
 
Vaste kosten
Kosten die niet veranderen als gevolg van de omvang van de productie of de omvang van de afzet.
Synoniem: constante kosten [euro/periode].

Misconceptie: vaste lasten [euro].
 
Vaste lasten
Bedragen die elke maand betaald moeten worden, bijvoorbeeld vanwege verzekering of elektriciteit (spreektaal) [euro].
Misconceptie: vaste kosten c.q. constante kosten.


Vaste verrekenprijs (VVP)

Bijzondere vorm van een standaardprijs, omdat naast de inkoopprijs ook opslagen voor inkoopkosten zijn opgenomen in het bedrag waarvoor de goederen of grondstoffen in de boekhouding worden opgenomen. Kijk voor een toelichting bij: www.bedrijfseconomische-modellen.nl {Kostencalculatie}.


Verbinding

Term uit de wereld van woningcorporaties die samenwerkingsverbanden aangeeft tussen woningcorporaties, BV’s, Stichtingen, CV’s en VOF’s. Woningcorporaties zonderen hun vaste activa vaak af in aparte juridische constructies om het onderhoud en het beheer van deze vaste activa te regelen. Om die reden vraagt het ministerie van VROM niet alleen een jaarrekening van de woningcorporaties maar ook een volkshuisvestingsverslag waarin het eigen vermogen en de jaaromzet van de hele verbinding is verantwoord. Het CFV berekent op basis van dit verslag het weerstandsvermogen.


Verdisconteren
Rekening houden met de waarde van een onderdeel op factor bij de berekening van een prijs die men bereid is te betalen voor een goed of een bedrijf. Zo verdisconteert men de klantenbinding bij de berekening van de bedrijfswaarde door een bedrag te betalen voor de goodwill.
De invloed van de tijd in mindering brengen op de waarde van een goed of bedrijf door de geschatte waarde in de toekomst te verminderen met een rentefactor: zie disconto.
 
Verfijnde opslagmethode
Opslagmethode waarbij de opslag voor de indirecte kosten is uitgesplitst over afzonderlijke opslagen, waarbij de ene opslag gekoppeld kan zijn aan de grondstofkosten, de andere aan de arbeidskosten en weer een andere aan de som van beide {Kostencalculatie}.


Verkoop c.q. verkopen

Het aanbieden van een product aan een klant.
Onderdeel van het bedrijfsproces waarin het verkopen van de producten centraal staat.
Onderdeel van het bedrijfsproces waarin de marketing en het verkopen van de producten centraal staan (verkoop staat dan naast productie).
 
Verkoopkosten
Werkelijke kosten voor de verkoop van de afzet [euro/periode] {Interne Verslaggeving}. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl, {Externe Verslaggeving}. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl en model F, model H en model J).
Toegestane kosten voor de verkoop van de afzet [euro/periode] {Bedrijfsadministratie}.
Werkelijke kosten voor de marketing en verkoop van de afzet [euro/periode] (Ma).
Misconceptie: toegestane kosten voor de marketing en verkoop van de afzet [euro/periode].
Som van de toegestane algemene kosten, marketingkosten en verkoopkosten [euro/periode] {Kostencalculatie}.
Misconceptie: som van de werkelijke algemene kosten, marketingkosten en verkoopkosten [euro/periode].

Verkoopprijs
Bedrag per eenheid dat de koper moet betalen aan de verkoper zonder BTW[euro/stuk; euro/kg.; euro/liter; euro/uur; et cetera, maar nooit euro].
Synoniemen: prijs.

misconceptie: consumentenprijs: dit is de verkoopprijs inclusief BTW. zie ook : uitleg


Verkoopwaarde

De totale omvang van de waarde van de verkochte eenheden: afzet x verkoopprijs [stuks per periode x euro per stuk = euro per periode]
De verkoopprijs van een gebouw of machine in de staat waarin het verkeert [euro per stuk]. De verkoopwaarde kan vastgesteld zijn op basis van een schatting of op basis van een gerealiseerde verkooptransactie.
De schatting van de waarde van voorraden handelsgoederen of effecten op basis van de prijs die actueel is in het handelsverkeer.
De schatting van de waarde van effecten of opties op basis van hun beurskoers.
 
Verkopen
Aantal verkochte eenheden in een periode [stuks/periode].
Synoniem: afzet.
Waarde van de verkochte eenheden in een periode [euro/periode].
Synoniem: omzet.
Het aanbieden van producten aan de potentiële afnemers. 
 
Verkorte jaarrekening
Een korte versie van de jaarrekening doordat posten zijn samengevoegd of dat informatie is weggelaten.{jaarrekening}


Verkrijgingsprijs
Bedrag per aandeel dat een NV betaald heeft bij de inkoop van eigen aandelen [euro/aandeel] {Externe Verslaggeving}. In principe zou de onderneming deze eigen aandelen in mindering kunnen brengen op het geplaatste aandelenvermogen, maar vooral als de onderneming van plan is om later de aandelen in omloop te brengen, dan wil de wetgever dat dit tot uitdrukking komt in de toelichting op de balans.
Deze eigen aandelen moeten dus een aparte vermelding krijgen hoe zij in mindering komen op het eigen vermogen en wel voor het bedrag dat de NV heeft betaald voor die eigen aandelen.
Bedrag per aandeel dat een NV betaald voor deelname in een andere onderneming [euro/aandeel]. Synoniem: verwervingsprijs.
Bedrag dat een bedrijf betaalt om een bedrijf op te kopen en dat te splitsen is in een deel netto-vermogenswaarde van de activa en goodwill [euro/bedrijf].
Bedrag dat een bedrijf betaalt aan goodwill om een bedrijf op te kopen [euro/bedrijf].
Synoniem: prijs of aanschafprijs
 
Verlengstukwinst
Deel van de winst van een coöperatie die toegerekend kan worden aan de activiteiten van de leden. In feite zijn het de opportunity kosten van de arbeid die de leden van de coöperatie leveren. Het andere deel van de winst heet verzelfstandigde winst en is fiscaal onderhevig aan de vennootschapsbelasting  [euro/periode].


Verlies
Bedrijfsresultaat dat ontstaat als de kosten hoger zijn dan de opbrengsten, c.q. als de kosten hoger zijn dan de brutowinst [euro per periode].
Resultaat als een product tegen een lagere prijs verkocht wordt dan de kostprijs [euro per stuk].
Nadelig resultaat op een afdeling of productiecentrum [euro per periode].
 
Vermogen
Het totaal van de posten aan de creditzijde van de balans, opgebouwd uit eigen vermogen en vreemd vermogen [alle posten zijn uitgedrukt in euro] {Interne Verslaggeving en Externe Verslaggeving} (tegenhanger van kapitaal).
Het eigen vermogen in een niet-commerciële organisatie (Kameraalstijl).
De persoonlijke financiële middelen waar iemand over beschikken kan (Volksmond). Meestal is dit vermogen niet opgebouwd uit een banktegoed, maar uit beleggingen. Pensioenaanspraken vallen doorgaans niet onder deze interpretatie van vermogen.
Alle eigendommen waar iemand over beschikt minus de schulden of verplichtingen die iemand heeft {Juridische term} [in natura] . Bij trouwen op huwelijkse voorwaarden of bij het afsluiten van een samenlevingsovereenkomst kan iedere partner een eigen vermogen vaststellen, maar die omvat een opsomming van de goederen (en eventueel de giro- en kassaldi) die eigendom blijven van elk van de partijen. Bij faillissement wordt er beslag gelegd op het vermogen van iemand, maar de facto wordt er beslag gelegd op alle zaken waarvan juridisch gezien het eigendomsrecht ligt bij degene die failliet gaat.
De waarde van alle eigendommen waar iemand over beschikt, verminderd met de waarde van de schulden of verplichtingen. {Juridische term}[euro] . 
zie ook uitleg.
 
Vermogensbehoefte
Het bedrag aan vermogen dat nodig is om alle activa te financieren. Voor een deel vindt die financiering plaats door krediet van leveranciers en andere schuldeisers. Dan vindt financiering met geïnduceerd vermogen plaats. Voor een ander deel moet een actief financieringsbeleid plaatsvinden om aandeelhouders, banken of derden bereid te vinden deel te nemen in eigen of vreemd vermogen. In dat geval is sprake van autonoom vermogen {Financiering}.
Synoniemen: werkzaam vermogen


Vermogensmarkt

De combinatie van geldmarkt en kapitaalmarkt {Monetaire Economie}.
Het geheel van financiële markten en financiële instellingen. Zij omvat de markt voor kort vreemd vermogen (de geldmarkt) en de markt voor lang vermogen (de markt voor middellang krediet en de kapitaalmarkt). De kapitaalmarkt omvat hier vraag en aanbod van krediet langer dan 10 jaar en vraag en aanbod van aandelenvermogen {Financiering}. zie ook uitleg.
 
Vermogensverwerving
Aantrekken van vermogen om te kunnen investeren.
Synoniem: financiering.


Verspilling

De kosten die niet noodzakelijk zijn om de productie uit te voeren. De werkelijke kosten die een ondernemer maakt, vallen dus uiteen in toegestane kosten en verspilling. Om vast te stellen wat noodzakelijk is, moet de ondernemer redeneren vanuit het perspectief van concurrenten, die op de markt zijn of komen. Zij zullen trachten hun prijs laag te houden, en om dat te bereiken zullen zij proberen hun kosten te minimaliseren. Wat de concurrenten onvermijdelijk aan kosten zullen hebben, is de norm voor de ondernemer.


Vervangingswaarde

Een inschatting van de prijs waarvoor een bezit als bijv voorraad op de inkoopmarkt kan worden aangeschaft. Als het gaat om de inschatting van de waarde op de verkoopmarkt, dan spreekt men van de opbrengstwaarde. Waardering tegen vervangingswaarde betekent dus dat men gebouwen, machines of voorraden regelmatig herwaardeert op basis van de actuele waarde, c.q. prijsontwikkeling. Probleem is dat goederen ook technische veranderingen ondergaan en dat maakt het vooral voor kapitaalgoederen vaak moeilijk om vast te stellen wat de actuele prijs geweest zou zijn.

zie ook:Basisboek BE uitleg 16.3

Verwachte kosten
De werkelijke kosten die een ondernemingverwacht te gaan maken. Het gaat dus om een voorcalculatie. Waar mogelijk zal verspilling in de berekeningen vooraf worden uitgesloten, maar soms zijn meerjarige contracten aangegaan, waardoor verspilling onvermijdelijk is. Bijvoorbeeld als er machines gekocht zijn die groter blijken te zijn, dan noodzakelijk.
Misconcepties: begrote kosten, toegestane kosten en standaardkosten.


Verwervingsprijs
Bedrag per aandeel dat een NV betaald heeft bij de inkoop van aandelen van een andere onderneming [euro/aandeel] {Externe Verslaggeving}.
Waarde van een deelneming in een onderneming op basis van de verwervingsprijs per aandeel. Deze waarde kan afwijken van de beurswaarde, de intrinsieke waarde, de nettovermogenswaarde, de rentabiliteitswaarde en de verwervingsprijs van een deelneming.
Bedrag per aandeel dat een NV betaald voor deelname in een andere onderneming. Synoniem: verkrijgingsprijs.
Synoniem: prijs
 
Verzekerde waarde
Waarde van roerende of onroerende goederen op basis van de verzekeringsovereenkomst die gesloten is en waarin het bedrag is bepaald dat uitgekeerd wordt bij een calamiteit.


Verzelfstandigde winst

Het deel van de winst van een coöperatie dat overblijft nadat een rechtmatige beloning van de activiteiten van de leden van de coöperatie in mindering is gebracht op de totale winst die behaald is [euro/periode]. Het bedrag dat in mindering komt op de winst heet de verlengstukwinst.


Vesting periode ( Anglicisme)

Wachttijd voordat het personeel of een lid van de directie een optie op aandelen kan verzilveren of het verkregen recht op aandelen kan uitoefenen.


Vigilante marketing 
Merkfanaten maken zelfs onbetaald reclame voor een merk bijvoorbeeld t-shirt van biermerk {marketing}

Vijf-krachten model (Michael Porter)
Hij identificeerde vijf concurrerende krachten die de structuur en winstgevendheid (aantrekkelijkheid) van een bedrijfstak en de intensiteit van de concurrentie bepalen. Door de aard en invloed van deze krachten te onderzoeken en in kaart te brengen, kan de ondernemer een goed beeld krijgen van de situatie in de bedrijfstak, markt(segment), waar hij met zijn product/ markt- combinatie (PMC) opereert. Daarbij kan hij op basis van de analyse een voorspelling doen over relevante kansen en bedreigingen. De vijf concurrentiekrachten die Porter onderscheidt zijn bedreiging van nieuwe toetreders, bedreiging van substituutproducten of -diensten, onderhandelingspositie van afnemers, onderhandelingspositie van leveranciers en rivaliteit tussen bestaande organisaties.{marketing} zie ook uitleg leermateriaal:

Viral Marketing 
Free publicity achtige, mond-tot-mondreclame via het internet. internetters zijn enthousiast over een produkt, of reclame boodschap en delen dat met anderen via o.a. mail, MSN, chat hyves ed. bijvoorbeeld: Douwe Egberts en de Coole bejaarden die jeudgtaal spreekt of de inloopkast reclame van Heineken en (later ) Amstel  {marketing}

Vinken
Vinkjes zetten in een kolom zodra een boekingspost op juistheid is gecontroleerd.
Synoniem: afvinken.
De meisjes van plezier bezoeken (volgens van Dale).
 
Vinkje
V-teken dat in de kantlijn geplaatst wordt zodra een post gecontroleerd is.
Portemonnaie nadat deze gerold is (volgens van Dale).
 
Vlottende activa
Alle activa met een looptijd korter dan een jaar, zoals voorraden, vorderingen, effecten (als kortlopende belegging van overtollig kasgeld) en liquide middelen {Externe Verslaggeving}. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl.
Alle activa met een looptijd korter dan een productiecyclus, zoals voorraden, vorderingen, effecten (als kortlopende belegging van overtollig kasgeld) en liquide middelen {Externe Verslaggeving}. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl.
Alle activa met een looptijd korter dan een jaar, zoals voorraden en vorderingen. De liquide middelen blijven buiten beschouwing {Financiering en Interne Verslaggeving}.
Alle activa met een looptijd korter dan een productiecyclus, zoals voorraden en vorderingen. De liquide middelen blijven buiten beschouwing {Financiering en Interne Verslaggeving}.
 
Vlottende passiva
Kort vreemd vermogen dat voor een deel ontstaat door afspraken met banken en andere financiers en voor een deel voortvloeit uit het primaire proces, zoals crediteuren die krediet verstrekken doordat ze uitstel van betaling geven. zie ook uitleg


Volatiliteit

De mate van schommelingen in het bedrijfresultaat van de onderneming.
De mate van schommelingen in de waarde van obligaties als gevolg van veranderingen in het rentepercentage.
De beweeglijkheid in de koersen van financiële instrumenten. Bij historische volatiliteit meet men de standaarddeviatie in verhouding tot de gemiddelde koersbeweging uit het verleden. Bij impliciete volatiliteit gaat het om de optieprijzen die een indicatie geven van de verwachtingen rond de koersontwikkelingen.
Gestandaardiseerde verwachte fluctuaties in de afzonderlijke koersen, berekend via standaarddeviaties die op jaarbasis zijn uitgedrukt.
 
Volkshuisvestingsverslag
Jaarverslag van een verbinding van juridisch zelfstandige organisaties waarvan een woningcorporatie deel uitmaakt. Woningcorporaties splitsen vaak vaste activa af in Stichtingen of vennootschappen voor het beheer en onderhoud. Om toch een beeld te krijgen van o.a. het totale eigen vermogen en de jaaromzet van deze verbinding, moet de accountant ook het algehele overzicht beoordelen. Dit volkshuisvestingsverslag is de basis voor het CFV om het weerstandsvermogen te berekenen. {Externe verslaggeving voor niet commerciële organisaties}


Voorcalculatorisch

Calculaties (dus berekeningen) die plaatsvinden voordat de goederen verkocht zijn. Dus bijvoorbeeld een berekening van de winst die men denkt te gaan halen. Het zijn dus eigenlijk schattingen vooraf, waarvan achteraf (nacalculatorisch) nog maar moet blijken of ze ook echt zo uit komen.


Voorraad
Het aantal stuks dat een bedrijf volgens de telling op een bepaald tijdstip in het magazijn heeft (de technische voorraad) [stuks].
Het aantal stuks dat een bedrijf volgens de administratie op een bepaald tijdstip in het magazijn heeft (boekhoudkundige voorraad). Dit aantal kan door bederf of diefstal afwijken van de technische voorraad ([stuks].
Het aantal stuks waar een bedrijf prijsrisico over loopt (economische voorraad), dus als er prijsveranderingen zijn die  doorwerken in de boekhouding en voor rekening komen van de onderneming [stuks]. Als een bedrijf goederen heeft verkocht, maar nog niet geleverd, dan loopt ze geen prijsrisico meer maar heeft ze de goederen nog wel in magazijn.
De waarde van de hoeveelheid goederen die op een bepaald tijdstip in het magazijn aanwezig is [euro].
zie ook: uitleg
 
Voorraadgrootheid
Grootheid die aangeeft wat de waarde is op een bepaald tijdstip. Deze grootheid is de tegenhanger van de stroomgrootheid. Bijvoorbeeld de balansposten. Deze geven allemaal de stand per balansdatum.


Voorziening

Bedrag dat credit op de balans apart is gezet voor verplichtingen die te verwachten zijn. Bijvoorbeeld een garantievoorziening die aangeeft welke bedrag aan schadeclaims met in de toekomst verwacht voor producten die reeds afgeleverd zijn. De voorzieningen vallen onder het vreemd vermogen, omdat het claims van derden zijn op het bedrijf. Voorziening behoren dus niet tot de reserves, want die maken deel uit van het eigen vermogen. Juridisch is het nog geen schuld omdat er nog geen prestatie geleverd is. Bij bijv groot onderhoud zijn de schilders nog niet geweest, maar je smeert de kosten al wel uit en heb je elk jaar opgevoerd bij de kosten. Als er daadwerkelijk onderhoud komt neemt de voorziening af ter grootte van het onderhoudsbedrag. Is de voorziening te weinig dan gaat het tekort ten laste van de resultatenrekening. zie ook uitleg.


Vorderingen
Bedragen die een onderneming tegoed heeft van afnemers of andere relaties en die op korte of lange termijn opvorderbaar zijn. {Bedrijfseconomie}
Verplichtingen aan derden in geval van faillissement. Er zijn boedelvorderingen, preferente vorderingen en concurrente vorderingen. {Juridische term} 
synoniem: tegoed
 
Vraag
Goederenmarkt: Hoeveelheid goederen die mensen, bedrijven of organisaties willen aanschaffen, omdat zij ze nog niet hebben (vb televisies).
Arbeidsmarkt: Hoeveelheid arbeidskrachten die bedrijven of organisaties willen inzetten in het arbeidsproces, ongeacht of zij die mensen al in dienst hebben of dat zij vacatures hebben.
Vermogensmarkt: Hoeveelheid geld dat mensen in hun bezit hebben vanwege transactie-, voorzorg- of speculatiemotief.
Zie voor vergelijkbare betekenissen: het aanbod.
 
Vraagprijs
Bedrag dat de verkoper van een huis, tweedehands auto of anderszins vraagt om de eigendom van een goed over te dragen [euro/stuk; et cetera, maar nooit euro].
Synoniem: prijs
 
Vreemd vermogen
Het vermogen waarmee de onderneming is gefinancierd, met uitsluiting van het eigen vermogen [euro].
Geld dat van buitenstaanders is aangetrokken om de onderneming te financieren, nader uitgesplitst in Lang Vreemd Vermogen (looptijd meer dan een jaar) en Kort Vreemd Vermogen (looptijd korter dan een jaar) [euro].
Misconceptie: Schulden, want dat is een juridische term die bovendien duidt op betalingsachterstand.  zie ook uitleg
 
Vrije kasstroom
Saldo van de verwachte ingaande en uitgaande kasstromen in een periode {Financiering}. De vrije kasstromen zijn van belang voor de inschatting van de bedrijfswaarde indien men overweegt het bedrijf te kopen. Zij zijn de basis voor de vaststelling van de goodwill die men bereid is te betalen.
Saldo van de werkelijke kasstroom die is ingegaan of uitgegaan in een periode.
Schatting van het te verwachten saldo van de ingaande en uitgaande kasstromen in een periode op basis van de resultatenrekening van een periode {Externe verslaggeving}:
nettowinst uit operationele activiteiten na belasting + afschrijvingen - investering in vaste en vlottende activa.
  
 
Afkortingen

VEB
VEB staat voor Vereniging van Effectenbezitters. Dit is een vereniging van mensen en organisaties die aandelen of obligaties bezitten en hun gemeenschappelijke belangen laten behartigen door een vereniging die actief is op aandeelhoudersvergaderingen e.d.

VOF
VOF staat voor Vennootschap Onder Firma. Dit is een juridische vorm om de samenwerking en het vermogen van partijen te regelen die gezamenlijk een bedrijf voeren. Het zijn als het ware twee of meerdere eenmanszaken bij elkaar onder 1 naam die volledig (ook prive) aansprakelijk zijn.
zie ook uitleg leermateriaal

VVP
VVP staat voor: vaste verrekenprijs. Bijzondere vorm van een standaardprijs, omdat naast de inkoopprijs ook opslagen voor inkoopkosten zijn opgenomen in het bedrag waarvoor de goederen of grondstoffen in de boekhouding worden opgenomen. Kijk voor een toelichting bij: bedrijfseconomische-modellen.nl {Kostencalculatie}.

 

Target (Anglicisme)
Concrete doelstelling voor de korte termijn.


Target costing {Anglicisme}

Planning van een product en de kosten die daarvoor gemaakt mogen worden op basis van een inschatting van de kwaliteit en de prijs die afnemers willen betalen. Deze redering geldt voor de hele levenscylus van een product en dus tot een continue evaluering van gewenste kwaliteit en prijs enerzijds en technische kwaliteit en kosten anderzijds. Onderdeel van target costing is supplier development.
Target cost = target selling price - target profit marging.
Toegestane kosten = verwachte verkoopprijs - gewenste winstopslag [euro/stuk] {Management Accounting}.
 
Taxatiewaarde
Schatting van de waarde van roerende of onroerende zaken door iemand die deskundige is in het vakgebied waar deze roerende of onroerende zaken verhandeld worden.


Technische voorraad

Het aantal goederen dat op een bepaald moment fysiek/werkelijk  aanwezig is in het magazijn. Dit aantal kan om twee redenen afwijken van de economische voorraad: leveringsverschillen (wel verkocht, maar nog niet geleverd bijvoorbeeld) en boekingsverschillen (de oudste exemplaren zijn afgeboekt, terwijl de laatst binnengekomen goederen zijn afgeleverd) [stuks].
De waarde van de goederen die op een bepaald moment fysiek aanwezig is in het magazijn [euro].
Synoniem: voorraad. 
zie ook uitleg voorraad
 
Termijncontract
Overeenkomst om op een toekomstig tijdstip op basis van een reeds nu vastgestelde prijs goederen, valuta of andere financiële instrumenten te leveren of te ontvangen.


Termijnmarkt
Het geheel van vraag en aanbod naar een bepaald goed (goud, zilver, etc.) voor wat betreft koop en verkoop in de toekomst.
Afspraken over mogelijke leveringen in de toekomst met de intentie om niet daadwerkelijk te leveren en te betalen, maar om contracten onderling te verrekenen, zodat het prijsrisico wordt uitgesloten.
Dus als ik nu iets koop en later geleverd krijg en betalen moet, dan kan ik het nu direct verkopen, zodat ik later de verkoop weer kan compenseren met een kooptransactie. Voor- en nadelige prijsverschillen zijn dan afgewenteld. De levertijd loopt, maar de definitieve prijs wordt vastgesteld in de toekomst.
 
Tijdwaarde (optie)
Surplus in de optiepremie of de in het verleden betaalde optiekoers boven de intrinsieke waarde (= verkoopwaarde) van de optie.
zie ook uitleg opties

Toegestane kosten
Toename van de waarde van de voorraad goederen in bewerking of de voorraad gereed product tijdens het productieproces, dus na vaststelling welke kosten wel zijn toegestaan en welke niet. Kijk voor een toelichting bij: www.bedrijfseconomische-modellen.nl. Kosten die niet zijn toegestaan vallen onder ‘verspilling’. Deze omschrijving geldt ook voor handelsondernemingen die werken met de opslagmethode nettowinst. Kijk voor een toelichting ook bij: bedrijfseconomische-modellen.nl [euro/periode] {Kostencalculatie}.
Synoniemen: standaardkosten (bij homogene massaproductie), kosten (definitie 5).
Misconcepties: begrote kosten en verwachte kosten, want deze kunnen ook betrekking hebben op verspilling die de ondernemer verwacht.

Totale kosten
Het bedrag dat in de loop van een aantal jaren afgeschreven moet worden op een investering: aanschafwaarde minus restwaarde [euro] {Kostencalculatie}. 
De som van constante en variabele kosten bij de berekening van de totale winst [euro/periode] {Micro Economie}.
Synoniem:integrale kosten.
Sommering van kosten tegenover gemiddelde kosten {Micro Economie}.
Voorbeelden:
- totale variabele kosten versus gemiddelde variabele kosten.
- totale constante kosten versus gemiddelde constante kosten.
- totale (totale) kosten versus gemiddelde totale kosten.
 
Totale opbrengsten
Verkoopwaarde zonder stil te staan bij korting en BTW {Micro Economie}.
Synoniemen: omzet {Interne Verslaggeving}, opbrengst verkopen {Bedrijfsadministratie}.

Totale winst
Bedrijfsresultaat indien dit positief is [euro/periode] {Micro Economie}.
Bedrijfsresultaat ongeacht de vraag of dit positief of negatief is [euro/periode] {Micro Economie}: TW = TO - TK, c.q. Totale Winst = Totale Opbrengst minus Totale Kosten. Volgens deze definitie maken alle ondernemingen dus altijd winst.

Trading down: (Anglicisme)
er wordt een lager geprijsd product toegevoegd, de duurdere producten zullen hun kwaliteit en prestige gaan afstralen op het goedkopere product, waardoor de afzet van dit product toeneemt{marketing}

Trading up: (Anglicisme)
Een fabrikant voegt een hoger geprijsd / of beter artikel aan de productgroep toe, in de hoop dat de afzet van de andere producten verhoogd. Achterliggende gedachte hierbij is dat de kwaliteit van dat ene product “af gaat stralen” op de lager en kwaliteit iets mindere producten.{marketing}

Transactiekosten
Moeite (uitgedrukt in tijd en/of geld) die iemand in principe moet doen om informatie te krijgen over de prijs van goederen die hij wil kopen {Financiering} .
Waarde van de moeite (gemeten in opportunity kosten en uitgedrukt in tijd en/of geld) die iemand moet doen om informatie te krijgen {Micro-economie} .
Misconceptie: [bedrag gemeten in euro] kosten moet zijn: uitgaven, want feitelijk zijn het transactie-uitgaven. Vergelijk ook met andere kosten die geen kosten zijn, zoals: emissiekosten, installatiekosten en sloopkosten.
Kosten als gevolg van de toerekening van uitgaven voor het verkrijgen van informatie aan het bedrijfsresultaat van een bepaalde periode [euro/periode].
 
Transactie-uitgaven
Uitgaven voor het verkrijgen van informatie om een transactie uit te voeren [euro].

Transparantie
Presentatie van de cijfers in het externe verslag op een wijze die het mogelijk maakt om de financiele situatie van een bedrijf of organisatie te doorzien.

Tweeledige prijs (two part pricing)
Er zijn twee of meerdere betalingen nodig bij dit product. bijv belabonnement en extra betaling buitenland bellen {marketing}

Two tier affiliate programma (Anglicisme)
een affiliating programma waarin webmasters vergoeding ontvangen over niet alleen hun eigen omzettingen/ conversies maar ook over de conversies van webmasters die via hen aan het affiliate programma zijn gaan meedoen.{marketing}

Afkortingen


TQC (Anglicisme): Total Quality Control (Afkorting) 
Programma binnen bedrijven om de kwaliteit van de producten af te stemmen op de wensen van de klanten en tegelijk de kosten laag te houden door de productie af te stemmen op de wisselingen in de vraag. Een belangrijk hulpmiddel hiertoe is de JIT-planning.


TQM (Anglicisme): Total Quality Management (Afkorting)
Management technieken om Total Quality Control toe te kunnen passen. Managers gebruiken daarvoor JIT planningstechnieken.

TSR (Anglicisme): Total Shareholder Return (Afkorting)
 
Som van de koersontwikkeling en de dividenduitkering als percentage van de beurskoers, berekend op jaarbasis met de beurskoers aan het begin van een periode als uitgangspunt [% / jaar] {Externe Verslaglegging}. Prestatiemaatstaf (performance criterium) voor de vergelijking van ondernemingen.
Synoniem: Rendement, variant 2

 

Uitgaafprijs
Prijs die in het verleden betaald is voor de aanschaf van goederen of effecten.
Synoniemen: verkrijgingsprijs, prijs


Uitgaven
Bedrag dat betaald moet worden vanwege een overeenkomst [euro] {Bedrijfsadministratie} (vormt een begrippenpaar met ontvangsten).
Misconceptie: kosten; bedrag dat uitgegeven is vanwege een overeenkomst [euro] {Kostencalculatie} (zou dan een begrippenpaar vormen met inkomsten). Bij de kostencalculatie gaat men er gemakshalve van uit dat betalingen altijd direct verricht worden, zodat uitgaven en betalingen samenvallen.
Synoniem: betaling.
zie ook uitleg kosten en uitgaven
 
Uitgifteprijs
Prijs waarvoor aandelen of andere effecten oorspronkelijk in omloop zijn gebracht.
Synoniem: emissieprijs


Uitoefening optie
Bij Europese opties is uitoefening alleen mogelijk op een afgesproken datum (uitoefendatum). Bij Amerikaanse opties is uitoefening mogelijk in een zeker tijdvak (tussen de verwervingsdatum en de afloopdatum c.q. expiratiedatum van een optie)

zie ook uitleg opties

Uitoefenprijs
Prijs waartegen houders van opties van een NV hun toegezegde opties kunnen omzetten in aandelen.

zie ook uitleg opties

Uitoefenwaarde
Waarde van een optie op het moment van uitoefening.
’Uitoefenwaarde van de index’ wil zeggen: de uitoefenwaarde van een indexoptie, waarbij de beursindex de onderliggende waarde is.
zie ook uitleg opties

Unique selling proposition (USP) 
Unieke eigenschap(pen) van een product of dienst, waardoor het product of de dienst zich onderscheidt van de concurrent.{marketing}
Misconceptie: Unique Selling Point.

Up-selling (Anglicisme)
Verkoop van een duurdere versie van het product aan een bestaande klant bijvoorbeeld toch grotere en duurdere kamer in hotel.{marketing}

Unsought product/good (Mc Carthy)
Product dat de consument veelal niet kent of geen behoefte heeft om dit aan te schaffen/gebruiken omdat hij niet intrinsiek gemotiveerd is om deze te kopen. {marketing}
Voorbeelden: levensverzekering, uitvaartregelingen. zie ook uitleg marketing.

Uurtarief
Bedrag per uur om alle (standaard) kosten te dekken die voor arbeid, administratie, huisvesting en dergelijke nodig zijn in de gegeven situatie [euro/uur].
Synoniem: honorarium, maar dat spitst zich vooral toe op het uurtarief voor de dienstverlening door specialisten en deskundigen.


Afkortingen

US-GAAP (Afkorting) 
US-GAAP staat voor United States - Generally Accepted Accounting Principles. Dit zijn de GAAP die in de VS gelden en uit dien hoofde voor internationale bedrijven aantrekkingskracht hebben, omdat daarmee opname op de VS-effectenbeurzen mogelijk is. Eigenlijk heeft ieder land zijn eigen systeem van GAAP, maar dan zijn er ook andere termen aan verbonden zoals IFRS.
zie ook uitleg IFRS
  
USP: Unique selling proposition (Afkorting)
Unieke eigenschap(pen) van een product of dienst, waardoor het product of de dienst zich onderscheidt van de concurrent.{marketing}
Misconceptie: Unique Selling Point.

 

Saldo
Het verschil tussen twee gedragen: het totaal van de debet-kolom en de credit-kolom. Voorbeeld saldo kasontvangsten: het verschil tussen ontvangsten en uitgaven via de kas.
Vergelijk het doelsaldo van een sportclub: het verschil tussen het aantal doelpunten voor en het aantal doelpunten tegen.

Schaars
Zelden, ternauwernood, bijna niet: schaars beloond worden {Spreekstaal}.
Slechts in geringe hoeveelheid beschikbaar: geld is schaars {Spreektaal}. Zie ook schaarste.
Alles wat niet in overvloed aanwezig is en waar je geld voor moet betalen om het te krijgen: Economie is de wetenschap die zich richt op het kiezen uit schaarse middelen {Economische definitie}. Volgens economen zijn dus alle goederen schaars zodra er een prijs voor bestaat.
 
Schaarste
De omstandigheid dat iets in onvoldoende hoeveelheid beschikbaar is: schaarste aangeld of arbeidskrachten of middelen.
Gebrek aan eerste levensbehoeften: tijden van schaarste.
 
Schuld
Bedrag dat iemand had moeten betalen, maar waarvan de betaling nog niet is verricht [euro] {Spreektaal}.
Bedrag dat direct opvorderbaar is in het geval van een faillissement, maar dat vervolgens wordt omgezet in een vordering {Juridische term}
Vreemd vermogen waarvan de vervaldatum is verstreken [euro] {Financiering}. Zie ook schuldenvrij.
Al het vreemde vermogen, ongeacht of de vervaldatum is verstreken. Dus geld dat geleend is om bedrijfsmiddelen te financieren [euro] {Bedrijfsadministratie}.
Totaal vermogen: alle passiva op de balans [euro] {Bedrijfsadministratie}.
 
Schuldenvrij
Een onderneming is schuldenvrij als er geen vreemd vermogen is waarvan de vervaldatum is verstreken (dus aansluitend bij betekenis 2 van het begrip Schuld).

Scontro
Opstelling in balansvorm (naast elkaar) : debet-kolom en credit-kolom die een gelijk totaal krijgen omdat het saldo in de kolom met het laagste totaalbedrag is toegevoegd. Vergelijk de winkelier die wisselgeld teruggeeft en dan gaat optellen tot hij uitkomt bij het bedrag dat de klant heeft gegeven.
Deze manier gaf in het traditionele boekhouden een enorme verkorting in het aantal berekeningen, omdat alle bedragen die bij elkaar opgeteld moeten worden in de ene kolom staan en alle bedragen die er vanaf moeten bij elkaar in de andere kolom komen. Aan het eind van een periode kan dan in één keer het verschil (c.q. saldo) bepaald worden.

Search engine advertising (SEA) 
Het plaatsen van een zoekwoord gekoppelde advertenties bij zoekmachines {marketing}

Search engine marketing (SEM) 
Promotie van websites, vooral door SEO en SEA {marketing}

Search engine optimization  ( SEO)
Het verhogen van de plaatsing van websites van zoekmachines {marketing}

Search engine submission 
Het toevoegen van een website aan een zoekmachine{marketing}

Secundaire betalingsmiddelen (liquiditeiten)
Tegoeden of waardepapieren die in korte tijd en zonder veel kosten zijn om te zetten in primaire liquiditeiten. Bijvoorbeeld vreemde valuta, effecten die op de beurs verhandelbaar zijn en opvraagbare spaargelden.
zie ook uitleg algemene economie

Securitisatie
Elk proces dat een financiële relatie omzet in een transactie. Bijvoorbeeld het uitbrengen van aandelen maakt het mogelijk om het eigenaarschap van een bedrijf met anderen te delen. Ook het uitbrengen van obligaties maakt het mogelijk een vordering om te zetten in een verhandelbaar document.
Het structureren van toekomstige belangen om financiering te krijgen door toekomstige cshflows in hun geheel over te dragen aan één of meer beleggers. Het is dus geen lening, maar de verkoop van toekomstige inkomsten aan een SPE (Special Purpose Entity). Deze SPE kan vervolgens openbaar verhandelbare effecten (zoals obligaties) uitbrengen die hun kracht ontlenen aan bijvoorbeeld bankgaranties voor de SPE.
Synoniem:Asset securitisatie 

Segmentatiecriteria 
Kenmerken waarmee segmenten kunnen worden beschreven zoals gedrag, demografisch (bevolkingsopbouw, inkomen), geografisch (waar) , psychografisch (levenstyle) {marketing}
zie ook uitleg marketing.

Segmenteren 
Het verdelen van de markt in groepjes op basis van bijvoorbeeld: gedrag, demografisch (bevolkingsopbouw, inkomen), geografisch (waar) , psychografisch (levenstyle) {marketing}
zie ook uitleg marketing.

Selectie-indicator
Hoe groot zijn de huidige verkooppunten (op basis van hun gemiddelde omzet in de productgroep)? {marketing}
Synoniem(= relatieve grootte indicator)
zie ook distributiekengetallen.
zie ook basisboek marketing.hoofdstuk 18.3

Selectieve distributie  
De aanbieder uit alle in aanmerking komende verkooppunten in een gebied er een beperkt aantal kiest, onder meer op basis van de locatie, de grootte en het imago van de zaak{marketing}
zie ook distributiekengetallen.
zie ook basisboek marketing.hoofdstuk 18.3

Sentiment
 
Gevoel.
Gevoelsmatige stemming over de gang van zaken met betrekking tot de aandelenkoersen op de effectenbeurs.
Negatieve stemming over de gang van zaken met betrekking tot de aandelenkoersen op de effectenbeurs. 

Service: 
Elke vorm van dienstverlening voor, tijdens en na de aankoop, waardoor het product gemakkelijker wordt gekocht en gebruikt en herhalingsaankopen worden bevorderd{marketing}

Servicegraad:  
Mate waarin de leveringsafspraken worden nagekomen : hoe vaak je van de honderd keer daadwerkelijk levert{marketing}

Slidevertising 
Een vorm van advertising dmv slides (dia's van powerpoint). Bijv: Coffeecompany heeft gratis slides beschikbaar op www.freecoffee4students.nl{marketing}

Sloopkosten
Misconceptie: [bedrag gemeten in euro] kosten moet zijn: uitgaven, want feitelijk zijn het: sloopuitgaven. Vergelijk ook met andere kosten die geen kosten zijn, zoals: emissiekosten, installatiekosten en transactiekosten.
Kosten van de sloop voor zover de sloopuitgaven zijn toegerekend naar het bedrijfsresultaat in een bepaalde periode [euro/periode].
 
Sloopuitgaven
Uitgaven voor het verwijderen van een machine die afgeschreven is [euro]. De sloopuitgaven maken het verschil uit tussen de residuwaarde en de restwaarde.

Slotkoers
Koers van een aandeel of obligatie aan het eind van de dag op een (virtuele) effectenbeurs.

Slotting fee 
Een bedrag gevraagd door webbeheerders aan adverteerders op premium advertentie plaatsten {marketing}

Solvabiliteit
Maatstaf voor de mogelijkheid van een onderneming om op lange termijn (> 1 jaar) aan haar betalings- en aflossingsverplichtingen te kunnen voldoen.
Verhouding tussen de liquidatiewaarde van de activa en het vreemde vermogen [onbenoemd getal, want een deling van euro door euro laat de eenheid uit teller en noemer tegen elkaar wegvallen].
De eerste benadering is dan:
- totale activa / totaal vreemd vermogen.
Elke andere verhouding die een benadering geeft voor de bovenstaande grootheid, of die daarvan is afgeleid. Het hangt van de situatie af welke vorm op welk moment het meest geschikt is.
Voor de onderstaande geldt: hoe hoger de waarde, hoe gunstiger het is:
- totale vermogen / vreemd vermogen;
- eigen vermogen / vreemd vermogen;
- eigen vermogen / totaal vermogen.
Voor de onderstaande geldt: hoe lager de waarde, hoe gunstiger het is:
- vreemd vermogen / totaal vermogen;
- vreemd vermogen / eigen vermogen;
- totale vermogen / eigen vermogen;
zie ook uitleg solvabiliteit:

Som der kosten
Misconceptie: som (totaal) van alle kosten die een bedrijf in een periode gemaakt heeft.
Som van verkoopkosten en algemene beheerskosten (dus de inkoopkosten en de interestkosten vallen hier buiten [euro/periode] {Externe Verslaggeving}, zie: model F, model H en model J).
Som van loonkosten, sociale lasten, afschrijvingskosten en overige bedrijfskosten met uitsluiting van inkoopkosten en interestkosten {Externe Verslaggeving}, zie: model I).
 
Sparen
Geld niet uitgeven (synoniem = besparen) {Spreektaal}.
Geld niet consumeren {Macro-economie}.
Geld uitzetten tegen vergoeding op een bank of geld beleggen in aandelen of obligaties (het geld blijft dus in circulatie) {Monetaire Economie}. Tegenhanger van oppotten.
Geld reserveren voor later via banktegoeden, beleggen of pensioenrechten opbouwen.
 
Specialisatie
Beperking van het verkoopassortiment (tegenhanger van parallellisatie dat verbreding van het assortiment in houdt) {Externe Organisatie} .
Uitsplitsing van de organen in een bedrijf in kleinere eenheden, zodat ieder zich toe kan leggen op een beperkt aantal taken {Interne Organisatie}.
Verhoging bekwaamheid door iemand die zich toelegt op een bepaald soort werk in een organisatie, met als doel de arbeidsproductiviteit te verhogen {Personeelswerk} .
 
Speculeren
Kopen of verkopen van waardepapieren of goederen in de hoop daar geld mee te verdienen als gevolg van prijsveranderingen tussen twee tijdstippen. Misconceptie: arbitrage.
Misconceptie: beleggen.
 
Sponsoring
Het beschikbaar stellen van financiële middelen aan sporters of aan andere organisaties met de afspraak om als tegenprestatie reclame of publiciteit voor de sponsor te verzorgen. Indien er geen tegenprestatie is, dan is er sprake van subsidie of een stipendium.

Staat
- De juridische positie van een land. {Staatsrecht}
-Financieel overzicht van twee of meer kolommen {Administratie}, zoals ‘De Staat van Herkomst en Besteding van Middelen’ als formeel overzicht van alle inkomsten en betalingen die in een NV hebben plaatsgevonden in een jaar, of ‘De Staat van Baten en Lasten’ als formeel overzicht van alle ontvangsten en uitgaven die hadden moeten plaatsvinden in een niet-commerciële organisatie.
-De stand van zaken (Volksmond}, onder andere een staat van dienst. 

Staffel
Kolom die een overzicht geeft van optellingen en aftrekkingen waarbij na elke bewerking het saldo wordt bepaald. Deze manier van rekenen is een verkorte manier om een reeks bewerkingen uit te voeren door steeds verder te gaan met het bedrag dat al berekend was en daar een volgend bedrag bij op te tellen of af te trekken.

Standaardkosten
Vastgestelde normen voor de toename van de waarde van de voorraad goederen in bewerking of de voorraad gereed product bij homogene massaproductie, tijdens het productieproces [euro/periode]. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl {Kostencalculatie}.
Synoniemen: toegestane kosten en kosten (definitie 5).
Misconceptie: verwachte kosten, want deze kunnen ook betrekking hebben op verspilling die de ondernemer verwacht.

Standaardkostprijs
Toegestane kosten berekend per eenheid product bij massaproductie [euro/stuk]. Zie ook: bedrijfseconomische-modellen.nl {Kostencalculatie}.
Synoniemen: kostprijs en commerciële (standaard)kostprijs (als onderscheidende term van de fabricagekostprijs).
zie ook uitleg kostprijs.
Kijk ook bij: www.bedrijfseconomische-modellen.nl.

Standaardprijs
Prijs die een bedrijf hanteert als norm voor de kostencalculaties [euro/stuk, euro/kg, euro/liter, etc.]. Kijk voor een toelichting bij: bedrijfseconomische-modellen.nl: uitsplitsing grondstoffen of bedrijfseconomische-modellen.nl: uitsplitsing arbeid {Kostencalculatie}.
Vaste verrekenprijs (bijzondere vorm van een norm, omdat naast de inkoopprijs ook opslagen voor inkoopkosten zijn opgenomen in de norm). Kijk voor een toelichting bij: bedrijfseconomische-modellen.nl  {Kostencalculatie}. 
 
Stars 
Een product (of bedrijfsonderdeel of klant) met een groot relatief marktaandeel en een grote marktgroei.{marketing}
De indeling komt van de Boston Consultancy Group .
zie BCG

Statutaire reserve
Reserve die voortvloeit uit richtlijnen over de winstverdeling die in de statuten zijn opgenomen. Toevoeging (dotatie) aan de statutaire reserve wordt meestal in de voorgestelde winstverdeling opgenomen.

Stealth marketing (Anglicisme)
Een vorm van marketing waarbij je bedrijf of product promoten zonder dat de doelgroep weet dat het bedrijf zelf erachter zit. Vaak worden er zogenaamde faux blogs gebruikt waarbij het bedrijf net doet alsof er een onafhankelijke weblogger over het product schrijft. Sony Ericsson heeft een fysieke stealth campagne gevoerd waarbij 60 acteurs en actrices op straat aan voorbijgangers vroegen een foto van ze te nemen met de telefoon. {marketing}

Stelselkeuze
Een stelselkeuze vindt plaats als een bedrijf voor de eerste keer in een jaarverslag informatie moet verstrekken over een economisch proces of een boeking van een post voor de jaarrekening moet zij een wijze van rapporteren kiezen (bijvoorbeeld historische kostprijs of actuele waarde). {Externe Verslaggeving}

Stelselwijziging
Zodra een bedrijf voor het jaarverslag gekozen heeft voor een bepaalde wijze van rapporteren zal elke aanpassing of verandering in de wijze van rapporteren in latere jaren als stelselwijziging gezien worden.{Externe Verslaggeving}

Stipendium
Bijdrage in de kosten van levensonderhoud bestemd voor sporters die aan bepaalde kwalificaties voldoen [euro/periode]. Zie ook beurs. Indien sprake is van een tegenprestatie van de sporter in de vorm van reclame of publiciteit, dan gaat het om sponsoring.

Strategische Business Unit (SBU)
Bedrijfsonderdeel met eigen doelstellingen en redelijk onafhankelijk van de rest van het bedrijf.
Dit kan een product of productlijn of merk  zijn. Bijvoorbeeld: Becel bij Unillever. {marketing}
 
Stroomgrootheid
Een grootheid die afhankelijk is van de factor tijd. Voorbeeld: snelheid, deze is uitgedrukt in kilometer per uur. Kosten vormen een stroomgrootheid, omdat ze de relatie aangeven tussen een voorraadgrootheid en de periode waaraan die voorraadgrootheid gerelateerd moet worden.

Stroppenpot
Voorziening voor verliezen die in de nabije toekomst hoogstwaarschijnlijk gaan optreden. Het bedrag staat nog wel credit op de balans, maar is al in mindering gebracht op de winst voor belastingen.

Stukproductie
Productie op bestelling, meestal per stuk, maar het kan ook in grote aantallen. Bij de productie kan rekening gehouden worden met de specifieke wensen van een klant. Bijzonderheid: geen voorraadvorming, hooguit onderhanden werk.
De tegenhanger is massaproductie.
Productie in kleine aantallen of in een enkel exemplaar. Ook als dat niet op bestelling, maar op voorraad gebeurt, zoals bij kunstwerken.
Ook hier is de tegenhanger massaproductie. 

Subcultuur 
Cultuur binnen een cultuur) Zo een subcultuur kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op nationaliteit (Marokkaanse gastarbeiders), ras (Afrikanen) , religieuze overtuiging of geografische locatie (Friezen), maar ook op leeftijd en gedrag (Gothic, Punk ed) {marketing}

Subliminale reclame
Reclameuiting met verborgen boodschap bijvoorbeeld gerucht ging dat oude Logo Marlboro: 3 x K was van Ku Klux Klan?


Subsidie
Toekenning van een bedrag om praktische, sociale, sportieve of ideële doelstellingen te realiseren zonder dat een tegenprestatie gevraagd wordt van de ontvanger. Zie ook: sponsoring en stipendium.


Substantialisme

Aanhangers van het substantialisme gaan ervan uit dat de onderneming pas winst maakt nadat het totale vermogen van een onderneming fysiek (als productiecapaciteit/ substantie) in waarde gelijk is gebleven. Dus dan moet op een of andere manier de inflatie gecompenseerd zijn voordat er sprake is van winst. Dit staat tegenover het nominalisme dat ervan uitgaat dat elke toename van het eigen vermogen als winst aangemerkt moet worden. Bij het nominalisme worden de gevolgen van inflatie buiten beschouwing gelaten.

zie uitleg waarderingsstelsels

Subviral Video's  
Een onderdeel van Viral marketing, maar nu veelal niet gemaakt door het bedrijf van de maker van de oorspronkelijke commercial.
De video lijkt op echte commercials en is gemaakt als grap op het origineel. Een voorbeeld is de officiele commercial van Ford Ka waarbij een duif bewusteloos wordt geslagen door een dichtklappend autodak. De subviral variant liet een kat zien die werd onthoofd door het autodak. Het resultaat was dat de video veel rondgestuurd werd en er veel gekeken werd.) {marketing}

Supplier development {Anglicisme}
De moeite die de ondernemer doet om de kwaliteit van de leveranciers te verhogen, dan wel de leverancier helpen om zijn kosten te verlagen. Vaak betekent dit dat de leverancier al tijdens de ontwerpfase betrokken wordt bij de ontwikkeling van een nieuw product. Suplier development is behulpzaam bij een systeem van target costing en is vaak onderdeel van het TQM-beleid.


SWOT-analyse 
Analyse van de  Strengths (sterktes), Weaknesses (zwaktes), Opportunities (kansen) en Threats (bedreigingen) van een organisatie of klant.{marketing}
zie ook uitleg marketing.

Synergie
Samenwerking tussen kerk en staat (Van Dale)
Maximale concentratie en gemeenschappelijk gebruik {Interne Organisatie}.
Voordelen door het samenvoegen van activiteiten {Interne Organisatie}.
Voordeel door het samenwerken met andere bedrijven {Externe Organisatie}.
Voordelen doordat verschillende activiteiten van een bedrijf elkaar ondersteunen {Externe Organisatie}
Waarde-creatie in de vorm van goodwill die ontstaat doordat de waarde van gecombineerde ondernemingen groter is dan de waarde die verwacht kan worden van twee onafhankelijke ondernemingen.
N.B. De term synergie-voordelen is dus alleen zinvol bij betekenis 1.
 
Synoniem (taalmechanisme) 
Verschillende termen voor hetzelfde begrip. De term vormt een begrippenpaar met homoniem. Bijvoorbeeld standaard kosten en toegestane kosten. Aangezien termen vaak meer dan een betekenis hebben, kan het zijn dat termen soms wel en soms niet hetzelfde begrip aangeven.
Toevallige overeenkomst in betekenis die voortvloeit uit het kwantitatieve karakter van de economie. Als er geen korting verstrekt wordt, is er geen verschil tussen bruto-omzet en netto-omzet. In dat geval kan voor beide termen het synoniem ‘omzet’ gebruikt worden. Dit is een van de grootste bronnen van verwarring in de economische literatuur, omdat de termen ook door elkaar gebruikt worden als er wel aanleiding is om onderscheid te maken.
Verkorte aanduidingen voor begrippen waarvan de spreker aanneemt dat de ander wel begrijpt wat hij bedoelt. Prijs staat doorgaans voor verkoopprijs, maar als het over inkoop van grondstoffen gaat, staat het voor inkoopprijs. Synoniemen zijn dan een gevolg van een algemeen taalmechanisme om bondig te formuleren. 
 
Afkortingen


SAC (Afkorting)
 
SAC staat voor: Standing Advisory Council. Adviserend forum met vertegenwoordigers uit vele landen en vanuit diverse partijen (bedrijven, analisten, accountants en regelegevers) die advies uitbrengen aan de Trustees (commissarissen) en de Board (bestuur) van de IASB (International Accounting Standards Board).


SEA: Search engine advertising (Afkorting) 
Het plaatsen van een zoekwoord gekoppelde advertenties bij zoekmachines {marketing}

SEM:Search engine marketing (Afkorting)
Promotie van websites, vooral door SEO en SEA {marketing}

SEO:Search engine optimization (Afkorting)
Het verhogen van de plaatsing van websites van zoekmachines {marketing}

SIC (Afkorting) 
Standard Interpretations Committee: organisatie die in 1996 is opgericht om interpretaties van IAS uit te brengen. Deze organisatie is in 2001 al opgevolgd door de IFRIC (de International Financial Reporting Interpretations Committee).
Adviezen die door de SIC zijn uitgebracht. Bijvoorbeeld: SIC12 is het twaalfde advies van de SIC.

 



Joomla template made by HeJian